De vernieuwingen in de maatschappij voltrokken zich tot de komst van computers langzaam. Voor ongeveer 1800 vonden sociale veranderingen over generaties plaats. Veranderingen waren er wel, maar deze vonden vaak plaats over meerdere generaties heen, zodat een persoon er weinig van merkte. Een zoon erfde bijvoorbeeld het beroep van zijn vader, en gaf dit weer door aan zijn zoon.
Na de industriële revolutie tot de komst van goedkope computers rond 1970, koos elke generatie zijn eigen beroep en bleef vervolgens het hele leven dit vak uitoefenen. Onderwijs bestond aan de ene kant uit het leren van afspraken, zoals taal, wetten en hiërarchische gebruiken. Aan de andere kant werden leerlingen onderwezen activiteiten uit te voeren, zoals metselen, schilderen en timmeren. Eenmaal geleerde stof en vaardigheden gingen een mensenleven lang mee. Veranderingen waren gemakkelijk bij te houden omdat het aantal gering was. Alleen bij grote veranderingen, zoals nieuwe spellingswijzen, kwamen mensen in opstand.
Na 1970 nam het veranderingstempo door de komst van computers sterk toe. We werken niet langer heel ons leven bij één werkgever, maar veranderen vaak van baan of zelfs van beroep.18-1Hartmut Rosa (2016) Leven in tijden van versnelling Een pleidooi voor resonantie Boom, Amsterdam. Onderwijs veranderde mee. Leerlingen kregen studie- en luisterles in speciale lokalen om informatie beter te leren opnemen. Dit was een kort leven beschoren, omdat het vak studieles geen feitelijke toepasbare inhoud had. Verder dan algemeenheden en het weetje dat de inhoudsopgave de kortste samenvatting van een boek is, kwamen de docenten niet. Luisterles had geen enkele toegevoegde waarde en was erg oncomfortabel door de strakke koptelefoons. De roep om meer studieles is vandaag de dag opnieuw luid te horen, maar niemand weet hoe dat in praktijk is in te vullen.
De veranderingssnelheid neemt steeds meer toe en het veranderingstempo zal alleen maar toenemen omdat onze hulpmiddelen, zoals AI, steeds krachtiger worden. Feiten zoeken we nu ter plekke op een mobieltje op (Op welke datum is Willem van Oranje vermoord?) en nieuwe vaardigheden zoals het invullen van een draaitabel in een rekenblad of promptsontwerpen voor ChatGP-4 ontstaan. (Als deze termen geen bel doen rinkelen, dan is uw schoolkennis verouderd!) Door het hoge veranderingstempo veroudert de op school geleerde kennis binnen enkele jaren.
Docenten krijgen allerlei (twijfelachtige) theorieën mee om scholieren te ondersteunen, maar kunnen de theorieën niet omzetten in praktisch toepasbare activiteiten. Veel docenten verdrinken in de weerbarstige praktijk, gemangeld door de theoretische richtlijnen en de dagelijkse praktijk. Goede leerlingen redden het wel, maar de zwakke groep blijft sterk achter in kennisontwikkeling en verliest door de stress het vermogen om zich nieuwe informatie eigen te maken. De strijdkreet ‘permanent onderwijs’ blijft personen aanmoedigen om ook na school te blijven leren, maar velen zien het verlaten van school als een bevrijding. Eindelijk niets meer leren. Het is een triest brevet van onvermogen van de onderwijsinstanties.
De grote vraag is en blijft hoe we scholieren kunnen leren gedurende hun hele leven nieuwe denkwijzen en informatie eigen te maken. Deze vraag krijgt niet de aandacht die het verdient. Kunnen we het onderwijs verbeteren door ons te richten op het vermogen om nieuwe kennis tot ons te nemen?
Onderwijs om nieuwe kennis te leren is belangrijk. Veertigjarigen en ouder hebben op school nooit geleerd om met een mobiele telefoon om te gaan en toch gebruiken ze het apparaat voortdurend. En de zaken die ze wel hebben geleerd, kunnen ze nu niet meer toepassen. Ponskaarten, gloeilampen en fotorolletjes bestaan niet meer. Waarom zouden we naar school gaan als de wereld voortdurend verandert en we alle informatie kunnen opzoeken met een zoekmachine zoals Google? Oppervlakkig gezien is onderwijs verspilling van tijd. De maatschappij verandert zo snel dat het zinloos lijkt om zaken te leren begrijpen. Toch is het omgekeerde waar.
De focus van onderwijs verschuift van het leren van vaste procedures om een goed resultaat te krijgen naar het vergroten van het aanpassingsvermogen om de gewenste uitkomst te krijgen en het tot zich nemen van nieuwe informatie. Een operator zijn van een nieuwe digitaal gestuurde hakselaar of een dronepiloot om landbouwgewassen te monitoren heeft niets aan uit het hoofd geleerde processtappen, maar moet wel de concepten begrijpen waarmee hij het gewenste resultaat bereikt. De weg naar dit resultaat kan elke keer anders zijn, maar de onderliggende concepten blijven gelijk. Daarmee verschuift de nadruk van onderwijs van leren door herhalen naar begrijpen en toepassen.
Het oude onderwijsidee was weten en toepassen. Bijvoorbeeld de wet kennen en kunnen metselen. Het nieuwe onderwijsidee is begrijpen en uitzoeken. Bijvoorbeeld instellingen van een computer aanpassen en de werking van slimme verlichting aanpassen. Om dit goed te doen is begrip van de opbouw en werking van computers en verlichting nodig. Soms alleen de grote lijnen, soms tot in de kleinste details.
Dit geldt ook voor landen met een zwakke overheid die niet de belangen van de burgers voorop zet en de welvaart ongelijk verdeeld is. Onderwijs is in deze landen net zo belangrijk als in Europa. Onderwijs is een betere voorspelling van overleven in ontwikkelingslanden dan rijkdom van de familie. Onderwijs verlengt de persoonlijke planningshorizon en vergroot de bereidheid om risicovol gedrag te veranderen Het leidt tot een betere gezondheid en tot hogere inkomens. Onderwijs zelf maakt het verschil, niet alleen de rijkdom die het vaak tot gevolg heeft. Mensen kunnen hierdoor hun gedrag aanpassen en hebben daardoor meer kans om te overleven. Opgeleide personen hebben meer keuzemogelijkheden en kunnen zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Ze kunnen zich catastrofes voorstellen en hierop vooruitlopen. Beter onderwijs leidt bovendien tot meer samenwerking en meer projecten op langere termijn, omdat het gezamenlijke belang beter begrepen wordt. Mensen kunnen beter korte- en langetermijninvloeden onderscheiden. Zelfs in gebieden met honger, maakt onderwijs een groot verschil. Onvoldoende voedingsstoffen beperken de groei van hersenen waardoor hongerige baby's het slechter doen op school. Toch is de kans op leerachterstand veel kleiner, als de moeder is opgeleid. Het risico op groeiachterstand van kinderen door overstromingen is in arme huishoudens met geschoolde moeders ongeveer gelijk aan rijke huishoudens met ongeschoolde moeders. Moeders met meer scholing begrijpen doorgaans meer van voeding. Ze zijn nauwgezetter als het gaat om hygiëne en zijn meer geneigd om moderne (in tegenstelling tot meestal nutteloze traditionele) medicijnen toe te passen. Ze krijgen sneller nieuwe informatie, zijn beter in het inschatten van onbekende risico's en reageren vindingrijker op plotselinge veranderingen.
De slechtste opgeleiden en vaak armste mensen zijn over het algemeen erg conservatief. Vaak houden ze hardnekkig vast aan de landbouwmethodes die hun voorvaderen voedden. Een dergelijke risicoaversie is rationeel. Iets nieuws proberen kan dodelijk zijn zonder spaargeld of vangnet. Een accountant die zich omschoolt tot advocaat vindt de nieuwe baan misschien saai, maar gaat niet dood. Een zelfvoorzienende boer verhongert als een nieuwe planttechniek mislukt. Deze risicoaversie is vaak verankerd in culturele gebruiken. Een boer wil zijn kudde niet verkopen, ondanks de droogte. Hij heeft een ‘culturele gehechtheid’ aan een grotere kudde, zegt zijn broer. Hoe meer koeien iemand heeft, hoe hoger de maatschappelijke positie. Hoe minder koeien iemand heeft, hoe minder mens iemand is. Status blokkeert zo veel positieve veranderingen.
Een verhaal uit Oost Kenia spreekt boekdelen.18-2https://www.economist.com/international/2022/06/01/climate-change-is-harder-on-less-educated-people In de provincie Makueni rijst een rotsachtige heuvel boven twee dorpen uit. De afgelopen jaren valt er te weinig regen. Maar als de regen komt, komt het in een stortvloed naar beneden, vaagt de bovengrond weg, slijpt ravijnen uit en stroomt het water in de zee. De lokale overheid bouwde een eenvoudige betonnen dam op de heuvel om deze regen op te vangen en naar de dorpen beneden te leiden.
In één dorp, Masue, verwelkomden de dorpelingen deze vernieuwing. Opeens had hun school kraanwater. Dit was een dubbele zegen. Dorpelingen konden aan schoon water komen door er simpelweg voor in de rij te staan en de meisjes, die vroeger kilometers moesten lopen om water te halen, konden in plaats daarvan naar school gaan en water mee naar huis nemen. Het schoolbezoek verdubbelde.
Het dorp aan de andere kant van de heuvel, Kasuvi, was daarentegen minder enthousiast. Veel mensen daar geloofden in de oude mythe dat als mensen knoeien met een natuurlijke waterbron, deze voor altijd zal opdrogen. Ze waren zo geschrokken van de nieuwe plastic buis aan hun kant van de heuvel dat ze die met hakmessen kapot sloegen. Veel van de mensen in dat dorp zijn ongeletterd en vinden het moeilijk om van mening te veranderen. Zie daar het belang van goed onderwijs.
Als u zich nu verkneutert over de domheid van de mensen in Kasuvi, vergelijk ze dan eens met de anti-vaxxers en volgers van samenzweringstheorieën. Dan blijkt dat het niet begrijpen van vernieuwingen van alle tijden en alle plaatsen is. Er is geen vervanging voor begrip bij het nemen van goede beslissingen.
Onderwijs geeft mensen het vertrouwen om los te komen van tradities, vergroot de nieuwsgierigheid om nieuwe informatie op te zoeken en versterkt de denkpatronen om deze te verwerken en ernaar te handelen. Helaas hebben de delen van de wereld die het meest worden bedreigd door klimaatverandering, zoals Afrika en Zuid-Azië, vaak erbarmelijke scholen. Dat is altijd rampzalig, maar de opwarming van de aarde maakt het nog erger. Formeel onderwijs rust mensen uit met het vermogen zich aan te passen aan klimaatverandering.
Inhoudsopgave Het Alforto-raamwerk: Leren