3.2 Prioriteit in waarnemen

Rond 1750 schreef de Schotse filosoof David Hume over het denken van mensen en het belang van waarneming. Hij stelde dat we bij het beschrijven van de werkelijkheid slechts kunnen denken over drie zaken: vormen, gebeurtenissen en verbanden.

Vormen

Vormen

Wat we met de ontvangen prikkels doen, hoe we ze verwerken en uitleggen, is afhankelijk van ons doel. Willen we eten of willen we vluchten? Om te kunnen beslissen, moeten we de betekenis kennen van de objecten die we waarnemen. Dat doen we door de kenmerken ervan te herkennen. Dat begint bij de vorm. Een object kan rond zijn, vierkant, driehoekig, of ... Een object kan ook een kleur hebben, een geur, een smaak, een structuur, kortom, een object kan een oneindig aantal kenmerken bezitten. We nemen met onze zintuigen niet altijd alle doorslaggevende kenmerken waar. Radioactiviteit merken we bijvoorbeeld niet op. Daar hebben we een geigerteller voor nodig. Het is het geheel aan kenmerken van een object dat we de vorm noemen.

Waargenomen kenmerken zijn niet in elke situatie even belangrijk. Uit alle waargenomen kenmerken van een object selecteren we alleen die kenmerken die van belang zijn voor het doel. Een mooie, groen gestreepte, kniehoge katoenen rok is een uiting van stijl tijdens een modeshow, een stinkende, groene gestreepte katoenen rok is een poetslap in de garage. Door verandering van het doel, benoemen we dezelfde katoenen rok in andere termen.

Objecten die vanuit het doel geredeneerd overeenkomstige kenmerken hebben, horen bij elkaar; voor het brein hebben ze dezelfde 'vorm'. De hersenprocessen om vormen te herkennen zijn zeer krachtig. We herkennen gezichten op basis van slechts enkele kenmerken. Ook andere vormen herkennen we moeiteloos. Met uniformen en verkeersborden maken we hier handig gebruik van.

Gebeurtenissen

Wanneer vormen een andere plaats innemen of de kenmerken van de vormen veranderen, spreken we van gebeurtenissen. Voor het brein zijn gebeurtenissen complexer dan vormen, omdat de veranderingen behalve vorm ook een plaats- en tijdsaspecten kennen.

Tijd herkennen is moeilijk

Tot ze een jaar of zes zijn, kunnen kinderen nog niet goed inschatten hoelang een bewegend voorwerp nodig heeft om een afstand af te leggen. Daarom steken ze soms de weg over, ondanks het naderende verkeer.

Het verschijnsel tijd lijkt zo simpel. De klok laat zien dat de tijd altijd voorwaarts gaat. Voor ons brein is tijd veel ingewikkelder. Het moet wegwijs zien te worden in opeenvolging, gelijktijdigheid en herhaling die het afleidt van bijvoorbeeld groei van planten, wind plus regen, en seizoenen. Uit deze verschijnselen probeert het brein lijn te brengen in gebeurtenissen om zich heen en de werkelijkheid te bevatten. Voor het brein is het verschijnsel tijd hierdoor niet simpel. Zie hoofdstuk 5.3 tijdbesef voor meer details.

Ook de plaats van de gebeurtenis is complexer dan het op het eerste gezicht lijkt. Dezelfde gebeurtenis op een andere plaats kan volstrekt andere gevolgen hebben. Met een lucifer het gasfornuis aansteken of met een lucifer een benzinetank laten ontploffen start met dezelfde gebeurtenis: de lucifer aanstrijken. De gebeurtenis die volgt, verschilt nogal. Gebeurtenissen zijn daarmee afhankelijk van de specifieke situatie en komen daardoor in zeer veel variaties voor.

Gebeurtenissen laten zich moeilijker verbeelden dan vormen. We hebben vaak een verhaal met een begin en eind nodig om de gebeurtenissen met elkaar te verbinden. Nieuwsfeiten vinden we bijvoorbeeld alleen interessant als ze verpakt zijn in een goed verhaal met een goede visuele vormgeving die onze emoties aanspreken.

Verbanden

Verbanden

Verbanden verklaren de oorzaak en het gevolg van gebeurtenissen. Het opsporen van geldige verbanden is bij uitstek het onderwerp van de wetenschap. Het is een uitdagende, maar uiterst complexe werkzaamheid die zonder samenwerking niet tot ontwikkeling komt. Verbanden dragen de vooruitgang van de maatschappij. Verbanden stoelen vaak op principes die niet voor de hand liggen. Veel verbanden kennen we ook nog niet. We zien de werking van de zwaartekracht, maar kunnen nog steeds niet uitleggen waarom zwaartekracht ontstaat en wat het is.

We hebben bovendien de neiging om een verband tussen gebeurtenissen met doelen te bedenken waar die er niet zijn. Chinese geleerden legden (vallende) sterren uit als een voorbode aan rampspoed. In de Bijbel zijn de sterren juist een aankondiging van de geboorte van een nieuwe koning. In werkelijkheid is er geen enkele relatie tussen sterren en gebeurtenissen op aarde. De invloed van de zwaartekracht van een theelepel op het lichaam is al groter dan de invloed van de maan, laat staan een ver verwijderde planeet zoals Mars. Toch blijven we betekenissen toekennen aan gebeurtenissen om structuur en houvast te geven aan ons leven. Voor betekenissen die niet uitkomen, zoeken we zondebokken. Niet de betekenis staat dan ter discussie, maar bijvoorbeeld de boodschapper. Vele medicijnmannen zijn naar het dodenrijk gestuurd als de verwachte regen uitbleef. Boodschapper van de goden zijn, was een zeer gevaarlijk beroep. Ook al zijn de betekenissen overduidelijk foutief, toch blijven we er waarde aan hechten. Dat deden we vroeger toen de wereld plat was en iedereen die het tegendeel beweert, op de brandstapel kwam. Dat doen we nu met alternatieven feiten en meningen.

De echte kracht van verbanden ligt niet in bedachte betekenissen, maar in objectieve verklaringen van verschijnselen; verklaringen die altijd geldig zijn, los van cultuur en persoonlijke interesses. Deze objectieve verklaringen vereisen een inzicht in de gebeurtenissen die veel verder gaat dan oppervlakkig uitleg. We nemen als het ware een kijkje achter het toneel. We zien dat een appel valt. We kunnen dit oppervlakkig uitleggen als een teken van voorspoed. Weten waarom de appel valt appel valt — onder meer de zwaartekracht — , vereist echter veel meer dan alleen waarneming en geheugen. Het vereist inzicht in de verbanden tussen gebeurtenissen; overzicht over oorzaak en gevolg. Dat is veel moeilijker dan een oppervlakkige uitleg. Het vermogen om de achterliggende principes te ontdekken en daaruit nieuwe combinaties en gevolgtrekkingen te ontwikkelen, ligt ten grondslag aan ons succes, ons welzijn en onze welvaart.

Indirecte verbanden leren we pas op de middelbare school te begrijpen. Van jongs af aan leren we eerst vormen te onderscheiden. Naast vierkantjes, rondjes en driehoeken, herkennen we kleuren, geuren, et cetera. Vervolgens leren we dat zaken niet gelijk blijven, maar door gebeurtenissen veranderen (tijd-ruimte). Pas in onze tienerjaren leren we de (niet meteen zichtbare) verbanden te leggen tussen oorzaak en gevolg. In hoofdstuk 5 komen de details hiervan aan de orde.

De overdracht van objectieve verbanden is bijzonder lastig. Ideeën die niet te verbeelden zijn, zijn nauwelijks overdraagbaar. Verbeelding is alleen mogelijk als het idee te visualiseren is. Kunnen we ons E=mc² anders voorstellen dan een atoombom? E=mc² is de formule van Einstein die zegt dat massa en energie uitwisselbaar zijn. Het blijft moeilijk te verbeelden. Een ander voorbeeld. Archimedes vatte samen waarom een schip blijft drijven: de opwaartse kracht die een schip in het water ondervindt, is even groot is als het gewicht van de verplaatste water. U roept na het lezen van deze zin niet meteen: “Eureka. Wat een briljant en helder inzicht!” Goed begrip van deze zin vereist zoveel voorkennis dat de betekenis u ontgaat. Zonder voorkennis kunt u de tekst niet omzetten in een film die de verbanden helder maakt. De gebezigde begrippen geen belletje rinkelen. Wat is opwaartse kracht? Wat is verplaatst water? Het zal wel, is de eerste gedachte. Waarom zou ik me druk maken om deze vraag? Ik heb wel wat anders te doen. Wat is eigenlijk de vraagstelling? Wat is het nut hiervan? Als zowel de belangstelling – wat is het doel of nut? – als de verbeeldingskracht – de werkelijkheid voor zich zien – als het begrip van termen ontbreken, is de objectieve verklaring niet of nauwelijks over te dragen. Dat maakt (samenvattende) verbanden voor velen een toverformule die ondergeschikt zijn aan zelfbedachte betekenissen van verbanden.

Objectieve verklaringen zijn bovendien niet altijd voorhanden. In de kennisdomeinen leven, gedrag en evenwicht zijn vele relaties nog niet volledig begrepen, waardoor de routes naar het doel vooraf niet geheel te voorspellen zijn. In deze domeinen zien we daarom veel verklaringen die bedachte betekenissen combineren met objectieve verklaringen. Dit leidt uiteindelijk tot uitspraken als “Wetenschap is ook maar een mening!”

Naar volgende pagina Naar inhoudsopgave editie 2022