Als succesvolle voortplanting het overkoepelende doel is, welke erfelijke eigenschappen van de mens dragen hier dan concreet aan bij en worden door natuurlijke selectie steeds dominanter? Binnen de biologie zijn de lichamelijke kenmerken die dit proces ondersteunen uitgebreid beschreven. Toch verklaren deze fysieke eigenschappen slechts ten dele waarom mensen zich succesvol voortplanten. Wat de biologie meestal buiten beschouwing laat, is dat reproductief succes in belangrijke mate voortkomt uit het maken van goede keuzes. Het gaat niet alleen om fysieke kenmerken; ook iemands denkwijze en handelen zijn minstens zo bepalend.
Onze genen bevatten niet alleen het bouwplan voor ons lichaam, maar ook voor ons denken en gedrag. Ons brein is door de evolutie gevormd om optimaal profijt te trekken van de flexibiliteit die het denken en daarmee ons gedrag ons biedt. Met de vrije wil als mooiste resultaat. Toch is het doel van de natuurlijke selectie onveranderd gebleven: het voortzetten van het leven.
De centrale vraag is daarom niet welke lichamelijke eigenschappen bijdragen aan voortplantingssucces, maar welke denk- en gedragseigenschappen dat doen. Volgens de evolutietheorie krijgen eigenschappen, die het krijgen van (klein)kinderen bevorderen, in onze hersenen voorrang krijgen. Elke generatie erft deze ‘voorrangsregels’. Elke generatie erft deze ‘voorrangsregels’, die onze denkprocessen zodanig sturen dat we geneigd zijn beslissingen te nemen die reproductief voordelig zijn.
Welke eigenschappen krijgen voorrang? Om welke denk- en gedragspatronen gaat het?
Om kinderen te kunnen krijgen, is allereerst een geslachtsrijp lichaam vereist, evenals het bewustzijn daarvan en de motivatie om een gezonde, vruchtbare partner te vinden. Zodra de geslachtshormonen in ruime mate actief worden, neemt de drang tot partnerselectie toe. Dit hormonale proces activeert denk- en gedragspatronen die ons aanzetten tot het zoeken van een geschikte voortplantingspartner.
Vervolgens moeten potentiële ouders elkaar uitkiezen; een proces waarin mannen en vrouwen elk hun eigen afwegingen maken. Mannen voelen zich aangetrokken tot jonge vrouwen met een hoge vruchtbaarheid, omdat dit de kans op veel nakomelingen vergroot. Vrouwen daarentegen geven de voorkeur aan genetisch sterke en gezonde mannen, maar hechten vaak nog meer waarde aan sociale status. Hoge status duidt een goede toegang tot middelen en bescherming, wat de kans vergroot dat hun kinderen in optimale omstandigheden kunnen opgroeien. Het verwerven van status is daarom de tweede belangrijke sleuteleigenschap.
Beide geslachten beschikken over een ruime keuze aan potentiële partners. Mannen en vrouwen zijn zich doorgaans bewust van hun positie binnen dit veld van kandidaten en concurrenten. De meest aantrekkelijke personen kiezen elkaar eerst, daarna de op één na aantrekkelijksten, enzovoort. Deze rangorde zorgt ervoor dat de mannen en vrouwen partners in beeld krijgen die binnen zijn of haar bereik liggen. Het besef van de plaats in de rangorde noemen we identiteit. De identiteit geeft richting aan partnerkeuze en gedragsstrategieën.
Samenwerking is de vierde sleuteleigenschap voor het verkrijgen van succesvol nageslacht. Voor het verwekken van kinderen is biologische geschiktheid weliswaar vereist, maar voor het succesvol grootbrengen ervan is samenwerking onontbeerlijk. Hoe beter de ouders en de bredere sociale groep waarin het kind opgroeit, samenwerken, hoe groter de kans dat het kind overleeft, zich ontwikkelt en uiteindelijk zelf voor nageslacht kan zorgen.
Om gezonde genen door te geven, status te verwerven, een geschikte partner en positie binnen de groep te kiezen, en kinderen veilig en gezond groot te brengen, is kennis essentieel. Het verwerven en toepassen van kennis versterkt deze eigenschappen aanzienlijk. Hoe meer kennis wordt toegepast, hoe groter de kans op succesvolle voortplanting is. Dit is de vijfde sleuteleigenschap.
Om goed voor nieuw leven te kunnen zorgen, beschikken we, kortom, over vijf voordelige sleuteleigenschappen die we samenvatten met de begrippen Lichaam, Status, Identiteit, Samenwerking en Kennis. Elk van deze eigenschappen is belangrijk om nakomelingen te krijgen.
Net als lichamelijke kenmerken, zoals oogkleur of kaarttype, worden deze eigenschappen genetisch overgedragen en zijn ze in de loop der tijd diep in ons functioneren verankerd. Ze sturen ons denken en gedrag voortdurend in de richting van vijf sleuteldoelen die samen bijdragen aan het uiteindelijke levensdoel: het voortzetten van het leven (zie tabel 1).
Het zijn verborgen ambities die ons denken bepalen en ons aanzetten tot daden. We noemen deze natuurlijke drijfveren daarom de persoonlijke ambities. De manier waarop we met de vijf ambities omgaan, vormt de basis voor ons gedrag. Deze sleuteldoelen zijn in feite verborgen ambities: natuurlijke drijfveren die ons denken vormgeven en ons aanzetten tot handelen. We noemen ze daarom persoonlijke ambities. De manier waarop we met deze vijf ambities omgaan, vormt de basis voor ons gedrag en bepaalt in hoge mate hoe we ons leven vormgeven.
Ambitie | Gewenste eigenschap | Resultaat |
---|---|---|
Lichaam | Mooi en jong | Veel gezonde kinderen |
Status | Geld, macht, aanzien | Goede leefomstandigheden |
Identiteit | Juiste plaats in rangorde | Succes bij het vinden een partner |
Samenwerking | Elkaar helpen | Beste overlevingskans |
Kennis | Oplossingen bedenken en toepassen | Lang en comfortabel leven |
Het woord ambitie veronderstelt dat er sprake is van bewuste keuzes. Dat is bij deze evolutionaire machten zeker niet het geval. Toch gebruiken we in de rest van dit boek het woord ambities, omdat we er vooral mee wil uitdrukken dat de persoonlijke ambities ons - net als wél bewust gekozen ambities - aanzetten tot daden en dat het menselijke doelen zijn waarnaar we streven.
Het begrip ambitie suggereert op het eerste gezicht dat er sprake is van bewuste keuzes. In het geval van evolutionaire krachten is dat duidelijk niet zo. Toch kiezen we er in dit boek bewust voor om deze term te gebruiken. Daarmee willen we vooral benadrukken dat de persoonlijke ambities, hoewel grotendeels onbewust, ons net als bewust gekozen ambities aanzetten tot daden, en dat ze gericht zijn op menselijke doelen waarnaar we streven.
Alternatieve termen zoals eigenschappen, voorrangsregels, voorwaarden, subdoelen, natuurlijke drijfveren, evolutionaire machten, levensmotieven, intrinsieke basismotieven, kenmerken, aspecten, elementen of componenten missen die menselijke dimensie. Ze leggen wel de functionele of biologische basis bloot, maar doen onvoldoende recht aan het feit dat deze krachten zich in ons dagelijks leven manifesteren als richtinggevende verlangens en gedragsimpulsen. Daarom spreken we van persoonlijke ambities; als brug tussen onze evolutionaire oorsprong en ons menselijk handelen.
Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave