Maakt de machine in zijn nieuwste uitvoering de banen van werkers sneller overbodig dan we nieuwe banen kunnen scheppen?”, vraagt Stuart Chase, een Amerikaanse schrijver zich af. “Machines maken vakmensen steeds meer overbodig en vervangen ze door machinebedienden … Kansen voor kantoorbanen nemen stap voor stap af.” Het ongenoegen lijkt van deze tijd, maar het boek “Men and Machines” waarin deze woorden staan, stamt uit 1929.
De angst voor de “export” van banen die de westerse wereld in de greep heeft, is in wezen dezelfde als de bezorgdheid van Stuart Chase in 1929. Wanneer de bedrijven hun productielocaties verplaatsen van Nederland naar China, of call center medewerkers van Duitsland naar India, veranderen ze de manier waarop we zaken voortbrengen. Dit heeft hetzelfde effect als automatisering: sommige medewerkers in West-Europa verliezen hun baan omdat machines en mensen in lagelonenlanden hun baan overnemen. Dit verschijnsel wakkert natuurlijk de vrees voor stijgende werkloosheid aan.
Wat de doemdenkers altijd vergeten, is dat dezelfde veranderingen in productie technologie niet alleen banen overbodig maakt, maar ook nieuwe banen schept. Als nieuwe machines en buitenlandse arbeiders hetzelfde werk goedkoper kunnen uitvoeren, dan dalen de productiekosten. Dit betekent weer hogere winsten, nieuwe investeringskansen, meer aanbod en uiteindelijk lagere prijzen voor de consument. Lagere prijzen maken inkomen vrij voor nieuwe goederen en diensten. Ondernemers starten vervolgens nieuwe bedrijven om de nieuwe “noodzakelijke” levensbehoeften aan te bieden en scheppen vervolgens weer volop werkgelegenheid.
Volgens Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse Centrale Bank van 1987 tot 2006, zijn we waarschijnlijk altijd bezorgd over de banen in de toekomst, omdat we op termijn de meeste banen ontlenen aan goederen en diensten die nog niet zijn uitgevonden. Willam Norhaus, econoom van de Yale Universiteit, heeft berekend dat minder dan 30% van de goederen en diensten in het jaar 2000 varianten waren van honderd jaar eerder. “We rijden in voertuigen die brandstoffen gebruiken die beide nog niet werden geproduceerd. We communiceren met toestellen die nog niet bestonden. We hebben airco’s op hete dagen. We worden vermaakt met elektronische speeltjes die in onze stoutste dromen nog niet eens bestonden. We krijgen een medische behandeling die ongekend is. Wie had gedacht dat we met laserstralen die bedacht zijn in 1951, oogcorrecties uitvoeren in 2005? Wie had in 1900 gedacht dat Nederland in het jaar 2000 20.000 psychologen en 120.000 automobiel deskundigen hun inkomen zouden verdienen?
Zelfs kortetermijnvoorspellingen over de werkgelegenheid kunnen de plank volledig misslaan. In 1988 voorspelden statistische experts van het Amerikaanse Bureau voor Arbeid voor de komende 12 jaar sterke vraag naar bijvoorbeeld reisagenten en pompbedienden. Maar in het jaar tweeduizend was het aantal reisagenten met 6% gedaald omdat steeds meer reizigers hun boekingen op het Internet maken. Het aantal pompbedienden was gehalveerd omdat de automobilisten zelf hun benzine tankten. Van de 20 beroepen die het meest zouden afnemen, heeft de helft in het jaar tweeduizend meer beoefenaars.
Dezelfde experts voorspellen nu een extra vraag naar programmeurs en informatieanalisten. Zijn ze India en China vergeten? Waarschijnlijk niet. Catherine Mann van het Instituut voor internationale Economie wijst erop dat de half miljoen informatietechnologiebanen (IT-banen) die Amerika in de afgelopen jaren “verloor” aan India, starten in 2001 op de top van een economische cyclus. De meeste banen die verloren zijn gegaan, zijn veroorzaakt door de recessie na 2001 in plaats van verhuizing naar India. Gemeten van 1999 tot 2003 is het aantal IT-banen gestegen van 2,6 naar meer dan 3 miljoen banen. Catherine Mann denkt dat het aantal IT-specialisten blijft groeien omdat de dalende prijzen de verspreiding van computers stimuleert. Hierdoor is er meer vraag naar maatwerk en diensten. Sommige deskundigen voorspellen zelfs een arbeidstekort.
Als dit verrassend is, dan illustreert het een grote verwarring over banen en werk. De mensen die zich zorgen maken over de verhuizing van banen naar andere landen, spreken in termen van “banenverlies” en “banen op de tocht”. Plusminus 10% van de arbeid kan nu plaatsvinden op een andere locatie. Deze 10% staat echter al op de nominatie om geautomatiseerd te worden. Vele kantoortaken vervallen al door aansluiting op het Internet –klanten tikken zelf alle gegevens in- of door nieuwe software. De taken en functies die goedkoper in andere landen uitgevoerd kunnen worden, zijn vaak eenvoudig en onderworpen aan strikte regels. Juist het soort werk dat goed geautomatiseerd kan worden. Als overplaatsing naar lagelonenlanden landen verantwoordelijk is voor “banenverlies”, dan is de bulldozer verantwoordelijk voor het verlies van schepbanen. In werkelijkheid is het verloren gaan van banen met weinig waarde – laag betaald - een stap met weg naar banen met meer waarde –beter betaald.
Hoe zit het dan met immigranten? In feite het omgekeerde van uitbesteden. Kapen die de banen niet voor onze neus weg? Ook over dit onderwerp is de verwarring groot. Allerlei theorieën doen de ronde, zonder dat we deze konden toetsen aan de praktijk. Door twee praktijk gevallen, kunnen we nu wel een gefundeerde uitspraak doen. Fidel Castro bood op 20 april 1980 125.000 Cubanen de kans om naar Florida, VS, te varen en in 1992 weken 234.000 Joegoslaviërs uit naar veiliger landen. Hoe reageerden de economieën op deze vloed aan mensen?
In Florida namen de bedrijven veel langzamer nieuwe technologie in gebruik, zoals computers. De computers namen normaal de routinematige en goed beschreven werkzaamheden over van ongeschoolde werknemers. Door het grote, ongeschoolde arbeidsaanbod van Cubanen en daarmee samenhangende lage lonen, zagen de werkgevers af van nieuwe investeringen in machines. In 1984 gebruikte bijvoorbeeld 36% van de werknemers in Houston computers op het werk, in Miami slechts 23%. De invloed van de bootvluchtelingen was niet zichtbaar in de producten die Miami maakte, maar in de wijze waarop de producten werden gemaakt. Minder techniek, meer mensen.
In Europa namen de Joegoslaviërs geen nieuwe banen in, maar verdrongen ze de oude werknemers. In landen als Duitsland nemen naar schatting 100 nieuwkomers tussen de 35 en 85 lokale banen over en raakt de oorspronkelijke bevolking werkloos. Hoe dichter bij Joegoslavië, hoe groter de vervanging. Het gevoel dat leeft onder de Europeanen dat immigranten hun banen innemen, klopt dus.
Waarom breidt de werkgelegenheid zich in Amerika uit als het arbeidsaanbod toeneemt en stijgt de werkloosheid in Europa? Joshua Angrist en Adriana Kugler, van het Massachusetts Institute of Technology, denken dat overheden in Europa proberen de banen te beschermen door bijvoorbeeld dure ontslagregelingen en lange procedures af te dwingen. Maar werknemers die duur zijn om te ontslaan, zijn ook duur om in te huren. Immigranten – vaak op tijdelijke visa- buiten de grip van vakbonden en soms zelfs geheel buiten de wet, zijn veel aantrekkelijker. Ze hebben niet de standaard ontslagbescherming en krijgen daarom veel eerder een baan aangeboden. Op de korte termijn leidt dit tot lagere lonen voor iedereen. Op langere termijn maakt de extra winst nieuwe ondernemers wakker, neemt de vraag naar arbeid toe en stijgen de lonen weer. In Europa komt de lange termijn echter nooit. Het opzetten van een nieuw bedrijf is ook beperkt mogelijk door de regelgeving die de oude firma’s beschermen. (Zie ook: Is wederzijds vertrouwen essentieel voor ontwikkeling?). Hoe hoger de toegangsdrempels zijn, hoe meer banen nieuwkomers innemen. In plaats van kleine bedrijven te beschermen tegen oneigenlijke concurrentie, zorgen de regels voor stilstand.
We kunnen niet kijken in de toekomst. Daarom zijn we misschien te onzeker om te aanvaarden dat we het op termijn steeds beter voor elkaar hebben. Wellicht kunnen we leren uit het verleden en daaruit de conclusie trekken dat de toekomst veel goeds in petto heeft. Kijk naar de introductie in gezinnen van de radio in 1920, de televisie in 1940, de videorecorder in 1980, de satelliet tv in 1985, de dvd in 1996 en de breedband Internet verbinding in 1999.
Stuart Chase begreep de voortdurende veranderingen door de technologische veranderingen, maar had toch zelf zijn bedenkingen. “Het komt me voor dat we een verzadigingspunt hebben bereikt. Zou het kunnen zijn dat met het uitvinden van de auto, centrale verwarming, platenspeler en de koelkast de zakenmensen de bodem hebben bereikt van het reservoir aan menselijke verlangens.” Hij had zich geen zorgen hoeven maken. De wensenlijst van de moderne mens omvat nu sms berichten sturen, chatten, groepsspelletjes spelen op het Internet, sneller en verder reizen per vliegtuig dan ooit tevoren en rimpels laten verwijderen met botox injecties. Allemaal zaken die onbekend waren in 1920.
Een andere reden voor optimisme is de beperkte kijk die vele automatiseringstheoretici hebben op economische productie. Ze zien de mens als één van de vele input, en daarom uitwisselbaar met machines. Wanneer consumenten goederen kopen is dat vaak een goede veronderstelling: het maakt consumenten niet uit of een stoel door een mens of een machine is gemaakt, zolang het maar een goede stoel is. In de huidige economie lijkt deze veronderstelling echter verkeerd. Mensen zijn niet alleen input; ze zijn vaak deel van het product zelf.
Een voorbeeld uit Japan illustreert dit mooi. De South China Morning Post meldde dat een 37-jarige man zijn baan aanprijst met «huur iemand die niets doet». Hij verkoopt gezelschap, bijvoorbeeld door samen met iemand het graf van een overleden vriend te bezoeken. Ik doe "niets in het bijzonder", zei de man, maar hij rekent omgerekend € 80 per uur voor zijn diensten. Dit voorbeeld belicht de kern van de economie. Een groeiend aantal banen vereist dat mensen fysiek betrokken zijn, waardoor bijvoorbeeld het aantal banen in de zorg en het onderwijs snel stijgt. We verlangen naar persoonlijk contact, omdat medeleven en betrokkenheid ons een goed gevoel geven. Dat gaat verloren door automatisering.
De wensenlijst van overmorgen is onbekend. De wensenlijst zal echter nooit leeg zijn. Met elke wens scheppen we weer banen. De banen van de toekomst over de gehele wereld. Hoeveel wensen hebt u? Hoeveel vertrouwen hebt u in de toekomst?
Bron: A world of work, A survey of outsourcing, The Economist 13 november 2004.
Economics focus | Displacement activity, The Economist, 9 juli 2005.
Robots threaten jobs less than fearmongers claim. The Economist 10 april 2021.
Datum laatste inhoudelijke wijziging 14 april 2021