Marx reist door Europa en ziet grote spanningen. Groeperingen eisen politieke hervormingen in landen die nog steeds autoritair worden bestuurd.
Door de industriële revolutie ontstaat een nieuwe klasse: de fabrieksarbeider, een productie-eenheid. Tegen lage lonen meer goederen produceren dan ooit te voren. De winst verdwijnt in de zakken van eigenaren. De arbeider werkt onontkoombaar mee aan zijn eigen ondergang. Door technische innovaties en gestroomlijnde arbeidsdeling levert zijn arbeid steeds meer winst op voor de eigenaar. De arbeider wordt relatief steeds armer.
De arbeider is een sociaal wezen, maar in het kapitalisme is arbeid ondergeschikt aan winst. Arbeid is de belangrijkste reden van zijn ellende. Marx spreekt van vervreemding. Mensen zijn niets meer dan een radartje in een machine en vervreemden van hun medemensen die niets meer zijn dan radertjes. Uiteindelijk kent de mens ook zichzelf niet meer. Hij is volledig ontmenselijkt.
Door de financiële crisis is Marx weer actueel. De financiële sector kannibaliseert de samenleving. De economie bepaalt immers het bewustzijn van de mensen. Ze is de onzichtbare hand achter morele en politieke opvattingen. Het lijkt of we niet anders kunnen. Toch zag Marx in zijn tijd dat de uitbuiting niet vol te houden is. Mensen komen in opstand en revolutie is onvermijdelijk. Dat is ten dele ook gebeurd, maar het door Marx geïnspireerde communisme liep uit op wrede onderdrukking. Is er een rechtvaardiger alternatief?
Vervreemding volgens Marx: essentie is arbeid, stofwisseling met de natuur. Vrij en creatief vormgeven aan de wereld, dat geeft ons zin en plezier en verbindt ons met anderen. Er gaat iets mis. Sommige mensen worden rijker dan anderen en laten anderen voor zich werken. De rijkeren worden hierdoor steeds rijker. Door arbeid voel je je niet langer vollediger, maar verlies je en wordt je minder. Wat niet langer telt is het nut en het plezier dat arbeid je geeft, maar de ruilwaarde. Wat kost het, wat levert het op. Zelfs voetballers zitten in een verdienmodellen.
De meerwaarde komt ten goede aan de eigenaar, de kapitalist. In deze tijd buiten we laag betaalde werkers aan de andere kant van de wereld uit. Mensen zijn radertjes en de producten die we maken zijn als het ware de godheden. De producten samen worden de markt genoemd. De markt is een meneer die we verafgoden. We worden beheerst door datgene dat onze handen hebben voortgebracht.
Door de vervreemding komen mensen onderling in een andere verhouding tot elkaar te staan. Volgens Marx zijn mensen sociale wezens, wezens die samenwerken. Door de vervreemding gaan we elkaar zien als concurrenten. Alleen consumptie verenigt ons. Deze consumptie wordt de mens opgedrongen en daardoor ook de productie ervan. De inertie [?] houdt het gaande. De consumptie moet stoppen. Vals bewustzijn is streven naar spullen om gelukkig te zijn. Consumeren leidt ook tot natuurvernietiging. We voeren een uitbuiting en vernietigingsoorlog tegen de biosfeer in naam van de beschaving. Bewustwording maakt een einde aan de vervreemding. Volgens Marx bepaalt niet het bewustzijn van mensen hun zijn, maar het maatschappelijk zijn, je klasse, bepaalt het bewustzijn. Ben je onderdrukker en uitbuiter of arbeider. Doe hier wat aan, desnoods met wapens, zoals Tanja Nijmeijer van het FARC om Colombia.
Hierna komt de verandering. Voor Marx was het een heilig «moeten» dat het zou veranderen. Marx was overtuigt van zijn eigen gelijk. Hij werkt hier bewust aan en was onderdeel van de revolutie.
Marx heeft laten zien hoe innovatief en tegelijkertijd destructief kapitalisme is en heeft een soort ultieme harmonieuze samenleving ontworpen waarin alles goed zou komen. Het gevaar van wereldverbeteraars is dat ze dat laatste graag doen. We willen graag van iets beters dromen. Ideologieën moeten uitkijken voor die [?] oogkleppen.
De vraag aan het begin van het programma is wat we kunnen met de ideeën van Karl Marx. Het antwoord is: niets. Het is jammer dat dit niet naar voren komt in het programma.
Marx was een product van zijn tijd. De Franse revolutie had het idee van het erfelijke koningschap net ten gronde gericht. Overal in Europa vroegen inwoners zich vervolgens af waarom de koningshuizen in rijkdom leefden en de gewone man in armoede. De steeds grotere rol van de stoommachine maakte in de 19de eeuw bovendien de opkomst van grote fabrieken mogelijk. Massaproductie ontstond, waardoor de prijzen daalden en de arbeiders steeds meer goederen konden kopen. De koopkracht leidde tot een middenklasse die riep om nieuwe machtsverhoudingen. Tegen deze achtergrond bedacht Marx zijn theorie, die zelfs vandaag de dag nog wordt onthaalt als een nieuwe religie.
Een religie voor de onwetenden. Marx vergat in zijn theorie over de klassentegenstelling dat een producent consumenten nodig heeft om zijn producten te kopen. Zonder vraag is er geen aanbod, omdat de fabrikant dan failliet gaat. Of koopt u nog een filmrolletje en laat u de foto's ontwikkelen? De bedachte tegenstelling is dus niet aanwezig. Efficiëntere productie leidt tot lage kosten, eerst tot hogere winst en later tot lagere prijzen. Die lagere prijzen ontstaan door concurrentie. Zowel van kopieerders die een graantje mee willen pikken, als door vernieuwing. Die vernieuwing zorgt ervoor dat andere producten beter zijn. Of kijk u nog steeds naar een zwart-wit televisie? Concurrentie leidt tot een evenwicht tussen vraag en aanbod. Dit evenwicht is vervelend voor bedrijven die failliet gaan en biedt kansen aan nieuwkomers. Of staat u nog steeds de aardappels met de hand te rooien op het veld van 's morgens vijf uur tot 's middags zes uur en eet u vier keer per dag?
Producenten en consumenten hebben elkaar nodig. Het machtsevenwicht dwingen we af door concurrentie toe te staan en wettelijke kwaliteitseisen te stellen aan de producten. Zo is iedereen blij en blijft de revolutie uit.
Van vervreemding is geen sprake. Wel van veranderingen waar Marx zo'n voorstander van was. Werken op het land is geen pretje. Werk in de fabriek betaalde beter en was minder zwaar. Raad eens wat de mensen liever deden?
Samenwerking in een fabriek is niet anders dan samenwerking op het land in dienst van de rijke boer. Een herenboer als baas verschilt niet veel van een fabrieksdirecteur als baas. Beiden beslissen wat je doet en hoeveel je betaald krijgt.
De oproepen om minder te consumeren laten zien dat het verband tussen productie en consumptie niet begrepen wordt. We willen allemaal comfortabel leven. Lekker eten, een film zien op zijn tijd, leuk vakantie vieren. We willen niet wachtlopen om alarm te slaan als de olifanten verschijnen om onze hut te vernielen, zoals op Sri Lanka aan de orde van de dag is.
In een ontwikkelde samenleving gaan we ook de waarde van de vrije natuur inzien. Zodra de basisbehoeften zijn ingevuld en iedereen te eten heeft, krijgt ook het welzijn van de dieren aandacht. Europa loopt hierin voorop, maar andere landen volgen snel. Zelfs China zet nu in op duurzaamheid, omdat het plunderen en vervuilen van het eigen land niet vol te houden is. Nu zijn er nauwelijks wilde dieren in China omdat letterlijk alles is opgegeten. Tel over tien jaar weer het aantal en dan is te zien of de Chinezen hebben bijgeleerd. Wedden van wel?
De wapens opnemen tegen de gevestigde macht is het domste wat groeperingen zoals het FARC kunnen doen. Afgezien van het discutabele gedrag van de commandanten, zoals het verkrachten van ondergeschikten, zijn de doelstellingen ook bereikbaar langs vreedzame weg. Win de verkiezingen en verander de samenleving. Stap in de voetsporen van Antanas Mockus, burgemeester van Bogotá in Colombia en schep zelf de nieuwe maatschappij. Geweld is nooit een oplossing. Zeker niet in naam van Marx. Hopelijk zijn de dagen ver achter ons dat de twee grootste massamoordenaars uit de geschiedenis in communistische landen hun gang gingen en landgenoten uit naam van het Marxisme uit de weg ruimden.
Wereldverbeteraars moeten ophouden om met oneigenlijke abstracties die het gevolg zijn onvolledige en onjuiste vereenvoudigingen van de werkelijkheid, zoals klassentegenstelling, vervreemding, markt, consumptiedwang – aan te komen dragen. Mijn tip is eenvoudig. Maakt de abstracties concreet en vertel wat de producenten en consumenten moeten doen. Let op, we zijn allemaal tegelijkertijd zowel producent als consument! We maken overdag iets en dat verbruiken we 's avond en in het weekeinde weer. De markt ben jezelf. Je stemt bij elke aankoop met je geld.
Marx had het helemaal bij het verkeerde eind door voorbij te gaan aan de wisselwerking tussen producenten en consumenten. Daar had deze aflevering van Durf te denken veel meer de nadruk op moeten leggen. Monty Python had centraal moeten staan, niet Karl Marx. Om de eerste is te lachen, om de laatste alleen te huilen.
Bron: Durf te denken uitzending 24 filosofen op woensdag 11 september 2013 Karl Marx
Datum laatste inhoudelijke wijziging 25 september 2013