De olie prijs steeg in 2006 naar ongekende hoogte van bijna € 80 en zakte daarna terug naar ongeveer € 60 per vat. Stijgt de olieprijs omdat de olie opraakt? Stijgt de prijs daarom nog verder in de toekomst? Het antwoord op deze vragen is: “Nee, de olie raakt niet op en de prijs daalt in de toekomst in verhouding tot andere producten.”
Overigens bestaat één olieprijs niet. Allerlei varianten ruwe olie hebben een verschillende prijs afhankelijk van bijvoorbeeld het zwavelgehalte, viscositeit en kleur. Deze samenstelling is afhankelijk van de vindplaats, een olieveld. Een veld heeft een bepaalde kwaliteit en daarmee een prijs. De belangrijkste soorten zijn de Brent-olie van de Noordzee en de West Texas Intermediate (WTI) in de Verenigde Staten. Door vraag en aanbod kunnen de prijzen per soort olie uiteenlopen. WTI is vaak duurder dan Brent-olie. Als de Organisation of Petroleum Exporting Countries (OPEC) praat over de prijs verwijzen ze naar een mandje van zware ruwe olie die goedkoper is dan WTI of Brent-olie.
Door een combinatie van hoge vraag, beperkt aanbod en financiële speculatie zijn de prijzen sterk gestegen.
De vraag neemt toe door de economische ontwikkelingen in China en India. Per hoofd van de bevolking stijgt de energie consumptie sterk waardoor de vraag naar olie sterk toeneemt. China koopt elk jaar 16% meer olie dan het jaar ervoor. Niet alleen China gebruikt meer olie. De gehele wereld groeit sterk waardoor de vraag naar olie zeer sterk toeneemt. Hoge olie prijzen leiden blijkbaar niet meer tot lagere vraag.
Aan de productiezijde stelt de OPEC productiehoeveelheden vast die elk lid mag produceren. Vooral Saudi-Arabië kan de hoeveelheid die op de markt komt aanpassen en daarmee het prijsniveau beïnvloeden. Saudi-Arabië heeft een geweldige voorraad van tenminste 260 miljard vaten en pompt per dag ongeveer 0,01 miljard vaten op. Ze verkochten extra olie bij onverwachte verstoringen zoals de Iran-Irak oorlog en de crisis in Venezuela in 2004. Saudi-Arabië heeft echter de laatste jaren niet meer geïnvesteerd in deze buffer waardoor de reserve capaciteit op een 20-jarig dieptepunt is gekomen. In een krappe markt leidt echter elke verstoring tot grote prijsschommelingen. Het IMF heeft daarom de OPEC verteld dat ze de reserve capaciteit met 3 tot 5 miljoen vaten per dag moeten vergroten om de stabiliteit van de wereld economie te garanderen. Extra reserve capaciteit is echter niet meteen in het belang van de olieproducerende landen omdat ze daarmee de olieprijs laag houden. Saudi-Arabië schijnt toch de buffer weer op te bouwen, maar het duurt jaren voordat de reserve capaciteit weer op peil is.
Schaarste van geraffineerde olie op de Amerikaanse markt is een andere factor. Het aantal olieraffinaderijen is te laag om pieken te vangen. Vooral bij uitval van een olieraffinaderij door natuurinvloeden, schiet de prijs omhoog. Het bouwen van een nieuwe olieraffinaderij kan 5 jaar in beslag nemen van planning tot in gebruik name. Verder speelt een angst een belangrijke rol. Onzekerheid over bijvoorbeeld Irak, Nigeria, terroristen, orkanen, beleid van de Russische president en capriolen in Venezuela kan de prijs met € 10 tot € 15 opdrijven.
Ook financiële speculanten drijven de prijs op. Ze verwachten een prijs over een jaar van zeg € 100. Ze kopen dan nu olie in tegen € 50, leggen die op voorraad en verkopen de olie weer als de prijs stijgt. Het verschil is dan winst. Deze olie is niet in de markt en stuwt de prijs dus omhoog. Als de prijs weer gaat dalen, maken ze echter verlies. Ze verkopen dan de voorraad olie meteen waardoor de prijs nog meer daalt. Deskundigen zijn het er niet over eens of speculatie goed of slecht is.
Stijgen de prijzen omdat de olie opraakt? De olievelden pompen we immers leeg. De olie raakt dus vroeg of laat op. Fout! Natuurlijk groeien de olievelden niet aan, maar we ontdekken elk jaar wel steeds meer olie. Sinds 1971 hebben we 800 miljard vaten verbruikt en we hebben 1.500 miljard vaten gevonden. De bewezen voorraden nemen toe van 0,7 triljard in 1983 tot 1,1 triljard in 2003. Dit zijn de bewezen voorraden. Bovendien kunnen landen als Saudi-Arabië om politieke redenen hun voorraden te laag publiceren. Ze pompen uit slechts 5 grote bronnen op en laten de rest ongemoeid.
Verder kunnen we door vernieuwingen in productietechnieken steeds meer olie aan een veld onttrekken. Bleef enkele tientallen jaren geleden 80% van de olie in de grond achter, nu is dit gedaald tot 65%. Alleen deze verbeteringen zorgen al voor 75% meer olie uit dezelfde bron. Bijvoorbeeld Rusland kan door nieuwe technieken en beter management veel meer olie produceren. Aramco, de oliemaatschappij van Saudi Arabië, bewaakt nu de velden permanent met computers om bij verstoringen meteen actie te ondernemen.
Ook zijn vele plaatsen op de wereld nog niet onderzocht. Denk aan India, China en Irak met 130 onontgonnen olievelden. Plaatsen die vroeger ondenkbaar waren, zijn nu economisch aantrekkelijk. De laatste snufjes in robotica, elektronische sensoren en satellieten maakt ontoegankelijk gebieden nu aantrekkelijk. 3-dimensionale weergaven van olievelden in de grond maakt het zoeken naar en exploiteren van olievelden steeds succesvoller. 25 jaar gelden was slechts 1 op de 6 boringen succesvol. Nu is het 2 op de 3.
We hebben de komende 100 jaar olie in overvloed door alle technologieën waar we vandaag nog geen weet van hebben.
Waarschijnlijk hebben we zelfs teveel olie door betere technologie, door de opkomst van alternatieve energiebronnen en door steeds efficiënter gebruik.
Innovaties volgen elkaar steeds sneller op. De besparingen die we hiermee bereiken zijn enorm. Enkele voorbeelden zijn:
Door al deze vernieuwingen daalt het olie gebruikt in het bruto nationaal product voortdurend. Gemiddeld ging in de OECD landen 15% in de nationale product (wat we met zijn allen produceren) op aan energie, in 2002 was dat gedaald tot 10%. De verwachting is dat dit daalt tot 5%.
Het stenen tijdperk eindigde niet door een gebrek aan stenen en het olietijdperk eindigt niet door een gebrek aan olie. Over 100 jaar is de rol van olie uitgespeeld en gebruiken we betere alternatieven. De snelheid waarbij dit gebeurt is alleen afhankelijk van de olieprijs: hoge prijs hoge snelheid, lage prijs lage snelheid vervanging.
Zie ook:
Bron: Oil in troubled waters The Economist 30 april 2005.
Datum laatste inhoudelijke wijziging 18 oktober 2006.