Strategische profiel

De strategie van organisaties hangt sterk af van de wijze waarop managers in die organisatie problemen analyseren, besluiten nemen, op signalen reageren en besluiten uitvoeren. Als men met een organisatie een nieuwe koers in wil slaan, dient men er rekening mee te houden in hoeverre de mensen in de organisatie in staat zijn en bereid zijn om deze nieuwe koers in te slaan en te realiseren. Daarbij speelt de cultuur van de organisatie een grote rol. Bij een bepaalde strategie past een bepaald patroon van bekwaamheden en een bepaald cultuurpatroon. De mentaliteit in een bedrijf voor massaproductie is nu eenmaal anders dan de mentaliteit in een hotel, de mentaliteit van een maatkleermaker anders dan de mentaliteit van een confectie-atelier. Beslissingen van een onderneming om te veranderen van producten of markten kunnen dusdanige veranderingen meebrengen in de wijze van produceren en met name in de wijze waarop men met de markt omgaat, dat men vaak op ernstige en soms onverwachte problemen bij de mensen stuit.

Bij strategische beleidsvorming spreken wij over een fundamentele vorm van beleid, namelijk het totale ondernemingsbeleid gerelateerd aan een reële omgevingsverkenning. Daar is het maar de vraag in hoeverre het op een gegeven moment in een organisatie aanwezige management uit mensen bestaat die strategisch kunnen denken, strategische beslissingen kunnen nemen. De persoonlijke geschiktheid tot strategisch denken en strategisch beslissingen kunnen nemen, noem ik hier strategische mentaliteit.

Vooralsnog is het niet meer dan een etiket voor wat wellicht een aantal zeer uiteenlopende factoren zou kunnen blijken te zijn. Praktisch gesproken komt het constateren van de mate waarin strategische mentaliteit aanwezig of afwezig is neer op een psychologische feasibility-studie voor strategisch management.

In het onderstaande presenteer ik een model van zeven cognitieve niveaus dat mede naar aanleiding van Bloom in Nederland ontwikkeld is door Von Sassen. Dit model is ontwikkeld in het kader van onderwijs aan volwassenen en met name management development. De volgende niveaus worden daarin onderscheiden:

  1. Reproductie
    Het kunnen opnemen en reproduceren van afzonderlijke specifieke informatie zoals feiten en namen.
  2. Kennis
    Het kunnen omgaan met informatie die gerelateerd is aan andere informatie.   (Kennis van relaties: dit wordt gebruikt voor dat, dit wordt veroorzaakt door dat; als-dan relaties).
  3. Begrip
    Het kunnen hanteren van argumenten, trekken van conclusies, het begrijpen van relaties tussen relaties, van patronen en samenhangen, de betekenis van informatie kunnen begrijpen, nieuwe informatie kunnen plaatsen in bestaande kaders.
  4. Toepassing
    Informatie in praktische situaties kunnen toepassen of verwerven in het kader van oordelen, besluiten of acties
  5. Analyse
    Kunnen onderzoeken, ontdekken en analyseren van verschijnselen, het kunnen analyseren of oplossen van problemen, het kunnen formuleren en testen van hypotheses. Het kunnen exploreren, experimenteren, kunnen definiëren van begrippen, kunnen vergelijken, uittesten, kritisch beoordelen en waarnemen.
  6. Visie
    Het kunnen overzien van een integraal geheel, het beschouwen van een totaal patroon van feiten en verhoudingen (niet alleen op papier, zoals op niveau drie, maar in de wereld van werkelijke verschijnselen). Helikopterview. Het kunnen construeren van modellen en systemen, het begrijpen van relaties tussen systemen en hun achtergrond of omgeving. De bekwaamheid om theorieën geïntegreerde conceptuele kaders te formuleren. Het kunnen begrijpen van "filosofieën" (In de Angelsaksische betekenis). Het kunnen vellen van synthetische oordelen.
  7. Essentie
    Het kunnen terugbrengen van complexe verschijnselen en patronen tot hun essentie. De bekwaamheid om te vereenvoudigen waarbij geen verarming maar verdeling van informatie optreedt. Het kunnen formuleren van fundamentele ideeën, fundamentele uitgangspunten en doelstellingen. Integraal kunnen evalueren.

Op basis van het werk van Jaques kunnen managers zes of misschien zeven time-span niveaus onderscheiden:

  • tot drie maanden;
  • drie maanden tot één jaar;
  • één jaar tot twee jaar;
  • twee tot vijf jaren;
  • vijf tot tien jaren;
  • tien tot twintig jaren;
  • meer dan twintig jaren.

Strategisch denken veronderstelt de bekwaamheid om ten minste op het vierde niveau te opereren, en aan taken met een time-span van twee tot vijf jaren te werken. Dat is juist het niveau waarop mensen schaars beginnen te worden.
Samenvattend:
wat betreft het cognitieve profiel wordt strategische mentaliteit gekenmerkt door een combinatie van empirisch leren en rationeel leren, door het kunnen opereren op het zesde cognitieve niveau, dat van helikopterview, en door het hebben van het vierde niveau, van twee tot vijf jaren.

We kunnen aannemen dat een manager voldoende strategische mentaliteit bezit wanneer hij aan het volgende profiel voldoet:

  • het hebben van een helikopterview (zesde niveau van cognitie; zowel empirisch als rationeel lerend);
  • een time-span van ten minste twee tot vijf jaren;
  • persoonlijke rijpheid (stabiliteit, zelfvertrouwen, weinig neurotisch);
  • nogal extravert en pro-actief

Bron:  (Bron: Intermediair 16 januari 1981 Drs. H.W. ten Dam)
Datum laatste inhoudelijke wijziging 20 april 1999.


Did you see an error? Mail us. We are grateful to you.

Share on