Het is één van de meest lastigste dilemma’s uit de eerste leergang filosofie: hoe kiezen we uit twee kwaden? De probleemstelling is vaak een variant van de wegrollende spoorwagon paradox: Kiest u om doelbewust iemand voor de wagon te gooien zodat verderop vijf mensen zich in veiligheid kunnen brengen of laat u die vijf sterven en de persoon dichtbij u leven? Of anders gesteld, u kunt een wissel omgooien zodat verderop vijf mensen gered worden en slechts één persoon sterft. Gooit u de wissel om?
Op het eerste gezicht zijn de resultaten identiek. Of één persoon sterft of vijf personen sterven. In het tweede geval heeft niemand problemen om te kiezen – vijf personen redden is beter dan één. Maar bij het eerste geval ontstaat een schuldgevoel. Morele filosofen hebben jaren deze paradox besproken zonder tot een sluitende oplossing te komen. Een team van neurologen, geleid door Michael Koenigs van de Universiteit van Iowa en Liane Young van de Harvard Universiteit, zijn nu ten minste met een deel van het echte antwoord op de proppen te komen.
De basisemoties, zoals vrees, worden geregeld in een deel van de hersenen dat we het limbisch systeem noemen. Deze emotie en ook het limbisch systeem komt voor bij alle zoogdieren. De sociale emoties zoals medeleven, schande en schuld, komen slechts bij een klein aantal soorten voor. Ze komen bij de mens het sterkst tot uitdrukking. De sociale emoties ontstaan in de prefrontale schors, een gebied van de hersenen, dat veel groter is in mensen dan in andere zoogdiersoorten. Dr. Koenigs, mevrouw Young en hun collega's veronderstelden dat de zetel van de wegrollende spoorwagon paradox in een specifiek deel van de prefrontale schors ligt, dat we de ventromedial prefrontale schors noemen (vmpc).
Om dit idee te testen, bekeken zij zes mensen met schade aan vmpc aan beide kanten van hun hersenen. Uit eerder onderzoek is bekend dat deze mensen zwakke sociaal-emotionele reacties laten zien. De onderzoekers vergeleken de reacties van deze mensen op diverse morele dilemma's met die van een groep van wie de hersenen onbeschadigd waren en een tweede groep met gelijkwaardige schade in andere delen van de schors. Alle drie groepen werden dezelfde vragen gesteld (met inbegrip van de wegrollende spoorwagon paradox). De veronderstelling van de onderzoekers was dat de mensen met vmpc-schade vaker dan de andere twee groepen zouden kiezen voor het rationele antwoord: duw de persoon voor de wagon. En dat was precies wat gebeurde. In gevallen waarin persoonlijke schade wordt toegebracht, zelfs voor het goede doel, leidt beschadiging van het centrum van sociale emoties ook tot vernietiging van wat normale mensen een moreel oordeel noemen.
In deze gevallen is de beslissing niet een enkelvoudige rationele berekening, wat filosofen lang hebben gedacht, maar een conflict tussen twee processen. Het emotionele proces kan soms het rationele proces verwerpen. Dit sluit goed aan bij één van de principes van de evolutionaire biologie – een vakgebied dat probeert mentale processen te verklaren in plaats van alleen te beschrijven. Een principe luidt dat de hersenen zijn samengesteld uit verschillende delen die ontstaan zijn voor een specifiek doel.
Dr. Koenigs en mevrouw Young hebben aangetoond dat de vmpc de plaats van een "moreel-besluit-module" kan zijn die sociale emoties bestuurd. De plaats van de rationele “nut-module” blijft overigens onbekend. Dit beantwoordt niet de vraag waarom deze module (wat filosofen "morele betekenis" noemen) is ontstaan. Maar het suggereert dat het antwoord eerder in een functionele richting, dan in een abstacte richting gezocht moeten worden. Misschien is het tijd voor filosofen om hun exemplaren van Kant weg te zetten en een stoffig boekdeel van Darwin uit het boekenrek te trekken.
Bron: Posing the right question The Economist, March 24th 2007.
Datum laatste inhoudelijke wijziging 28 mei 2007