17
Posts
0
Followers
Space menu
Profile picture of Kern Redactie
Politie Perspectief · ·
Visible also to unregistered users
**Laat geestelijke verzorging bij de politie een vrijplaats zijn!** Door Thea Bogers \* Vanaf de start heb ik het belangrijk gevonden dat er geestelijke verzorging voor politiemensen is. Politiewerk confronteert met gevaar, onrecht, onmacht, geweld, menselijk leed en dood. Dit roept stevige zingevingsvraagstukken en morele wegingen op. Motivatie en bezieling voor het werk kunnen wegzakken. En ook zijn gevoelens van gewetensconflict denkbaar: wat als je bijvoorbeeld een demonstratie de kop in moet drukken terwijl je zelf achter het punt van protest staat? Wat als het werk iets van je vraagt dat haaks staat op je eigen normen en waarden? Je kan niet verwachten dat politiemensen, in de eerste plaats toch echt *mens,* hier zelf maar gewoon een weg in vinden. Soms is het nodig om – vertrouwelijk – het hart te luchten, te sparren, te ontwarren en reflecteren, met iemand die daar deskundig in is. Om opnieuw houvast en richting te vinden in het vaak complexe politiewerk. Geestelijk verzorgers staan politiemensen bij in de vragen die opkomen in en door het politiewerk. Daarnaast zijn geestelijk verzorgers morele spiegels naar de organisatie toe. Ze adviseren vanuit hun deskundigheid over zorg, ethiek, levensbeschouwing, en dragen bij aan de vorming van politiemensen. Dit alles met het oog op een mensgerichte, ethisch verantwoorde organisatie én goed politiewerk. Geestelijke verzorging is een *dienst* naar politiemensen en de politieorganisatie. Een dienst waar een volwassen, zelfkritische organisatie dankbaar gebruik van zou moeten maken. Vanaf de start heeft het me bevreemd hoe de politie geestelijke verzorging heeft georganiseerd en ingericht. Een Cao-afspraak 2018-2020, de derde afspraak tot dan toe, legde vast dat er in totaal 15 fte geestelijke verzorging bij de politie mocht komen. Dat betekent slechts één geestelijk verzorger op gemiddeld 5000 mensen, terwijl toch echt *alle* politiemensen recht hebben op vrije toegang tot een geestelijk verzorger: van de korpschef tot en met de aspirant. Dit roept vragen op: hoe belangrijk vindt de korpsleiding haar werkgeverschap, de zorg voor haar mensen en het politiewerk zelf? Ziet de korpsleiding het belang en de waarde van geestelijke verzorging voor haar organisatie wel voldoende in? Deze vragen dringen zich temeer op, omdat geestelijke verzorging vervolgens werd ingedeeld in het team Veilig en Gezond Werken. Een team dat zich richt op de preventie en reductie van verzuim, een team dat valt onder de dienst HRM van het Politiedienstencentrum. Door geestelijke verzorging onder VGW te laten vallen, wordt het vak van de geestelijk verzorger veel te instrumenteel. Geestelijk verzorgers hebben in een organisatie een brede rol, breder dan enkel bijdragen aan duurzame inzetbaarheid, en breder dan alleen individuele gesprekken met medewerkers. Bovendien bijt deze ophanging met de vrijplaatsfunctie van de geestelijk verzorger en soms zelfs met hun ambtsgeheim. Vanaf de start heb ik de politieorganisatie geadviseerd een voorbeeld te nemen aan andere sectoren die al jaren geestelijke verzorging stevig ingericht hebben: Defensie, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de zorg. Niet alleen ik, tal van experts hebben zich opgeworpen en aangeboden om mee te denken. Ondanks dat geestelijke verzorging bij de politie al decennia onderwerp van discussie en onderhandeling is, heeft de korpsleiding zich altijd lastig laten adviseren op dit vlak en eigen koers gekozen, een koers die bijt met de essentie en waarde van geestelijke verzorging. Ik wijs bij deze op het wetsartikel dat in nota bene elk politiebureau van Nederland te lezen valt: onze grondwet. In artikel 6 van de grondwet is het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging vastgelegd. Daaruit vloeit voort het recht op vrije toegang tot geestelijke zorg. Dat is ook de grondslag voor beschikbaarheid van geestelijke verzorging: het mag niet beperkt worden door toestemming of indicatie van een derde. Hieruit volgt dat de geestelijk verzorger bevoegd is om zich vrij in de organisatie te bewegen, daar waar dat op grond van de functie wenselijk of noodzakelijk is. Kies je als organisatie voor geestelijke verzorging, dan heb je je te houden aan deze beginselen. Een geestelijk verzorger is niet één van de zoveel zorgloketten; het is een *recht* van politiemensen en een dienst naar de gehele organisatie. Zorg dus voor genoeg geestelijk verzorgers en de juiste organisatorische ophanging, los van de hiërarchie. De politieorganisatie doet zichzelf te kort door geestelijke verzorging niet de plek te geven die het nodig heeft om de organisatie en haar mensen te dienen. De politieorganisatie doet haar mensen tekort door slechts één geestelijk verzorger op gemiddeld 5000 politiemensen in huis te hebben. De geestelijk verzorger moet te allen tijde onafhankelijk en belangeloos zijn werk kunnen doen, ongeacht hiërarchie. Een geestelijk verzorger mag en kan in het werk niet belemmerd worden door ‘de lijn’. Juist in een hiërarchische organisatie als de politie, is een ophanging *buiten* die hiërarchie van levensbelang. Omdat alle politiemensen vrije toegang moeten hebben tot de geestelijk verzorger, en omdat de geestelijk verzorger de organisatie op alle niveaus moet kunnen dienen. Kort gezegd heeft een geestelijk verzorger vrijheid en vrije toegang nodig om de organisatie goed van dienst te zijn. Misschien dat de politie juist dat (te) spannend vindt? Vrij laten betekent immers minder controle en minder toezicht. Onthoud echter dat je als organisatie hier veel voor terugkrijgt: loyaal kritische geestelijk verzorgers, die vanuit hun deskundigheid bijdragen aan een mensgerichte, ethisch verantwoorde organisatie, moreel weerbare dienders én goed politiewerk. Ik zou ervoor tekenen. \* *Thea Bogers (1958) is ruim 16 jaar directeur van de Dienst Geestelijke Verzorging bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie geweest. De Dienst Geestelijke Verzorging bij DJI is een landelijke dienst met ruim 275 geestelijk verzorgers. In augustus jl. ging Thea met pensioen.*