Het daadwerkelijk doen is een kunst op zich. Lang niet al onze dromen maken we waar. Wanneer zetten we onze gedachten wel om in daden? ...
Menselijk gedrag is in de loop van de tijd ontstaan en is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het is langzaam gegroeid. Voor de basispatronen kunnen we daarom te rade gaan bij onze oude, zeer verre familie, de apen. Charlotte Hemelrijk heeft het schijnbare complexe gedrag van apen ontrafelt. Ze beschrijft het gedrag van apen met slechts een paar besturingsregels.33
...
Waarom kiest de ene diersoort voor Status/Macht, de andere voor Samenwerking, de derde voor Kennis en de vierde voor Lichaam (schoonheid) als prioriteit? ...
...
Net als bij dieren spelen de prioriteiten in de Essential5 bij mensen een belangrijke rol. In elke groep kiezen mensen impliciet een Essential5-ambitie waarop het gedrag is geënt. Dit is de hoogste prioriteit in het gedrag en geeft vorm aan de inrichting van de andere vier bouwstenen. De groep bedenkt vervolgens een redenering waarom de vier afgeleide ambities ondergeschikt zijn aan deze bovenliggende ambitie en verkoopt dit aan de groep en buitenstaanders als 'de enige waarheid'.
...
De meest voorkomende prioriteit is de Status-ambitie (macht/geld). ...
...
...
Kennis als hoogste prioriteit komt voor bij ...
...
Kennis heeft een belangrijk nadeel: ...
Samenwerking schept voor iedereen ...
Niet iedereen begrijpt dat samenwerking het leven voor iedereen absoluut gezien comfortabeler maakt. Velen vinden de relatieve positie ten opzichte van anderen belangrijker. Zie ook hoofdstuk 5.7 Meer inkomen maakt ons niet gelukkig. ...
Succesvolle samenlevingen die identiteit als topprioriteit hebben, bestaan niet meer. ...
Sparta in het oude Griekenland is een voorbeeld van een samenleving die de ambitie Lichaam als prioriteit heeft gekozen. ...
Vanuit de topprioriteit krijgen ...
Het stellen van prioriteiten in de Essential5 is zo belangrijk, dat het een naam verdient: het autodigma. Het autodigma is de prioriteitsvolgorde en de waarden die we kiezen in de Essential5.
... In hoofdstuk 10.3 komt het autodigma opnieuw aan de orde.
Mensen vertonen op het eerste gezicht veel irrationeel gedrag. Schijnbaar onlogisch gedrag is in termen van de Essential5 echter niet meer dan het kiezen van een andere prioriteit. Enkele voorbeelden:
...
...
...
Niet is vervelender dan onzekerheid. We willen juist het omgekeerde bereiken en het gevoel hebben gebeurtenissen te beheersen.
...
Hiernaast schatten we de kans dat gebeurtenissen plaatsvinden verkeerd in. Uitkomsten die vaak voorkomen schatten we te laag in; uitkomsten die onwaarschijnlijk zijn, schatten we te hoog in; extreme uitkomsten komen niet voor in ons denken, terwijl ze wel mogelijk zijn.
De Essential5 drukken een bijzonder grote stempel op ons denken. Zo groot dat de vijf ambities ...
...
Het principe van de zich op elk niveau herhalende Essential5 is bijzonder eenvoudig en krachtig tegelijkertijd. Het beschrijft het menselijk gedrag verbazingwekkend goed en doet recht aan de eenvoud die Charlotte Hemelrijk vond in het gedrag van onze verre familie, de apen.
Het karakter van een persoon is te kenschetsen als het resultaat van de geërfde genen, de werking van hormonen, onze emoties, de gekozen prioriteiten in Essential5, de vgv-voorkeur en het oplossingspad. ...
...
Gedrag staat in deze tekening doelbewust na het '=' teken. ...
Het karakter is niet eenvoudig te veranderen, maar het is niet onmogelijk. ...
...
Het liefst verklaren we ons gedrag aan de hand van scherpzinnige analyses die vooral de complexiteit van ons handelen verklaren. Hoe complexer ons gedrag, hoe intelligenter we zijn, niet waar? Vooral verklaringen die verschillen aantonen, zijn gewild. Bijvoorbeeld verschillen tussen mannen en vrouwen, blanken en gekleurden of lange en korte mensen. Hoe duidelijker het verschil, hoe aantrekkelijker het verhaal. Bij voorkeur maken we de verschillen ook nog algemeen geldig. ...
...
...
De vraag is dan: wat is geluk? Professor Kennon M. Sheldon onderzocht wat geluk inhoudt ...
...
Iedereen houdt van een grote salarisverhoging. In de afgelopen vijftig jaar zijn mensen in Nederland veel rijker geworden. Toch schijnen mensen nu niet gelukkiger te zijn.45 Mensen in Amerika, Europa en Japan zijn volgens onderzoekers gemiddeld niet meer tevreden met hun leven dan in de vijftigerjaren. Dit is opmerkelijk. Rijke mensen zeggen altijd dat ze gelukkiger zijn dan arme mensen. We verwachten daarom dat zowel rijken als armen gelukkiger zijn als de inkomens stijgen. Toch is dit niet zo. Dit is de paradox: als een individu meer geld krijgt, wordt hij gelukkiger. Maar als de samenleving als geheel meer geld te besteden heeft, schijnt niemand gelukkiger te zijn. Hoe komt dat?
Een eerste verklaring is gewenning; mensen vinden de betere levensstandaarden al gauw gewoon. Een verbetering maakt ze voor een poosje gelukkig, maar het effect ebt snel weg. Dertig jaar geleden was bijvoorbeeld centrale verwarming een luxe, nu vinden we het een noodzaak.
Een tweede en veel belangrijkere verklaring waarom meer rijkdom niet automatisch iedereen gelukkiger maakt, is onze neiging om ons lot te vergelijken met dat van anderen. Studenten van de Harvard Universiteit werden eens gevraagd waar ze de voorkeur aan gaven: a. 50.000 euro per jaar en anderen 25.000 euro of b. 100.000 euro per jaar en anderen 200.000 euro. De meerderheid koos a. Ze waren gelukkiger met minder, zolang ze beter af waren dan anderen. Ook andere studies bevestigen dat mensen zich meer bekommeren over hun inkomen in vergelijking met anderen dan over hun feitelijke inkomen. Plezier over eigen inkomensstijging kan verdwijnen als we horen dat onze collega een grotere salarisopslag heeft gekregen. Pogingen om gelukkiger te worden door harder te werken en daarmee meer geld te verdienen en uit te geven, schieten hierdoor voor een deel hun doel voorbij. Als iedereen hetzelfde doet, wordt niemand gelukkiger.
Aan de ene kant motiveert status, aan de andere kant verfoeien we het tegelijkertijd. Gelijkheid is erg belangrijk om ons gelukkig te voelen. Zo belangrijk dat mensen bereid zijn om 'hogeren' in de rangorde naar beneden te halen. We hechten meer waarde aan onze relatieve rang, en daarmee aan status, dan aan het absolute welzijns- en welvaartsniveau.46
Om het nog erger te maken: meer werken om meer te kunnen kopen, kan mensen zelfs ongelukkiger maken als ze niet genoeg vrije tijd hebben. Hoewel mensen hun inkomen afmeten aan dat van anderen, doen ze dat niet met vrije tijd. Dezelfde Harvard-studenten werden ook gevraagd om te kiezen tussen c. twee weken vrij, terwijl anderen slechts een week kregen en d. vier weken vrij, terwijl anderen acht weken kregen. Dit keer koos een duidelijke meerderheid voor d. Met andere woorden, mensen wedijveren over inkomen, maar niet over vrije tijd.
Even rijk zijn als onze buurman of collega is belangrijk om ons gelukkig te voelen en niet zozeer hoe rijk we werkelijk zijn. De overheid beïnvloedt onze rijkdom en de inkomensverdeling direct met belastingen en subsidies. De vraag die dan om de hoek komt, is of de doelstelling van de overheid het maximaliseren van het geluk van de gehele samenleving is of het maximaliseren van het totale inkomen?
Kiezen we voor zoveel mogelijk inkomen, dan minimaliseren we de belastingen en scheppen in het verlengde grote verschillen tussen arme en rijke personen. Lage belastingen stimuleren om veel te werken. Vooral de besten profiteren hiervan, maken lange werkweken en verdienen bakken met geld.
Kiezen we voor maximaal geluk, dan is een hoog belastingtarief op zijn plaats. De drang om meer te werken remmen we dan af en we kunnen de belasting verdelen over de minder bedeleden in de vorm van subsidies. Het hoge belastingtarief is hierbij te zien als een heffing om het mindere geluk te compenseren dat inkomensongelijkheid bij anderen veroorzaakt.
Voor elke 40 uur die een gemiddelde Amerikaanse werknemer bij zijn baas doorbrengt, werkt een Nederlandse werknemer 33 uur. Zeven uur per week meer vrije tijd. Nederlanders kiezen blijkbaar voor hogere belastingen en meer geluk. Geluk vereist vrije tijd en gelijkheid in plaats van veel geld. Amerikanen zijn dan wel rijker, maar zijn ze ook gelukkiger?
Naar hoofdstuk 6