2.4 Groei hersenen

Grote hersenen Kleinehersenen Hersenstam

Het orgaan dat alle informatie coördineert, is geleidelijk ontstaan. In primitieve levensvormen is het nog klein en nauwelijks herkenbaar: een eenvoudige verzameling zenuwcellen, niet meer dan dat. Naarmate organismen zich verder ontwikkelen, groeit het aantal zenuwcellen dat beslissingen neemt. Bij gewervelde dieren spreken we voor het eerst van hersenen. Deze hersenen groeien om steeds complexere beslissingen te kunnen nemen en daarmee de kans op succes te vergroten.

Het streven om goede voorspellingen te maken botst met de ontwikkelingsvolgorde van ons brein. De hersenen zijn namelijk begonnen met de hersenstam, die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van stappenplannen om het lichaam in stand te houden. Bijvoorbeeld: verhoog de hartslag als er te weinig zuurstof in het bloed zit. Later ontstonden de kleine hersenen, die reageren op gebeurtenissen in de omgeving. Dit vereist waarneming: spring opzij als een rotsblok op je afrolt. Nog later ontwikkelden zich de grote hersenen, die alternatieven kunnen afwegen. We kunnen naar links of naar rechts uitwijken. Wat is gunstiger? Hoe bereiken we ons doel het snelst en eenvoudigst? Elk nieuw hersendeel bouwt voort op de eerder ontstane structuren.2-9Kazlev, M. Alan; et al. 2003 "The Triune Brain."

Uiteindelijk nemen we slechts één beslissing: we gaan óf naar links óf naar rechts, niet beide tegelijk. De drie hersengebieden werken samen en komen tot één gezamenlijk besluit. De grenzen tussen hun functies zijn daarom niet messcherp te trekken.2-10Zie voor veel meer hersendetails: https://www.janelia.org/project-team/flyem/hemibrain Zonder het ene kan het andere niet functioneren. Toch biedt deze driedeling een bruikbaar kader voor kennisopbouw, omdat latere hersenprocessen afhankelijk zijn van eerdere. Rationele beslissingen in de grote hersenen steunen bijvoorbeeld op emoties die voortkomen uit de hersenstam. Zonder emotie is rationeel denken niet mogelijk.2-11Arjen Meijer (2012) "3DE5, doel, denken, daden" Emotie gaat vooraf aan ratio. Zo bouwen latere denkvermogens voort op eerder ontwikkelde functies.

De groei van onze hersenen kent een logische opbouw: eerst het lichaam reguleren, vervolgens reageren op situaties, en ten slotte kiezen uit alternatieven om een doel te bereiken. Een andere volgorde is niet mogelijk. Zonder een functionerend lichaam kunnen we geen situaties waarnemen en geen alternatieven overwegen.

Elk hersendeel kent vanuit de ontstaansgrond een eigen prioriteitsvolgorde:
1. De hersenstam: werking
2. De kleine hersenen: waarnemen en werking
3. De grote hersenen: kiezen uit alternatieven, waarnemen en werking.

De volgorde (1) werking, (2) waarnemen en (3) alternatieven is ingegrift in onze hersenen en is vaak niet, of alleen met intensieve training, te veranderen.

Tabel 6: Vrijheden van hersengebieden
Hersen­gebied Prioriteiten Nut?
Hersenstam 1. Werking Bestaan
Kleine hersenen 1. Werking
2. Waarnemen
Bewegen
Grote hersenen 1. Werking
2. Waarnemen
3. Alternatieven
Voorspellen

We leren deze hersengebieden in volgorde te gebruiken. Op jonge leeftijd beginnen we met het beheersen van driften en emoties. Daarna leren we bewegen – motorische aansturing. Tegelijkertijd ontwikkelen we begrip van de wereld om ons heen. Deze gebieden zijn tientallen jaren geleden al uitgebreid beschreven. Het begripsdomein is in 1956 voor het eerst beschreven;2-12David R. Krathwohl, Benjamin S. Bloom, Bertram B. Masia (1956) Taxonomy Of Educational Objectives: Handbook, The Cognitive Domain het gevoelsdomein in 1964;2-13David R. Krathwohl, Benjamin S. Bloom, Bertram B. Masia 1964 Taxonomy Of Educational Objectives: Volume 2, The Affective Domain het bewegingsdomein in 1970.2-14Robert J. Armstrong (1970) Psychomotor levels in Developing and Writing Behavioral Objectives, pp.20-21 In tabel 7: Hersengebieden en kennisgebieden is de opbouw samengevat.

Tabel 7: Hersen- en kennisgebieden
Hersen­gebied Belangrijkste nut Voornaamste kennisgebied
Hersenstam Regulering van driften en emoties Affectief: Gevoel
Kleine hersenen Motorische aansturing Conatief: Bewegen
Grote hersenen Keuze uit alternatieven Cognitief: Begrip

Voor elk kennisgebied (gevoel, beweging, begrip) zijn in de loop der tijd alternatieve modellen verschenen. Deze proberen eerdere versies te verbeteren, maar beschrijven de kennisgebieden vaak slechts vanuit andere invalshoeken, zonder de kernprincipes aan te vullen. Van echte verbetering is dan geen sprake. (Zie ook hoofdstuk 26.3 over de herziene taxonomie van Bloom.)

We laten verder de gevoelsregulering en motorische aansturing grotendeels voor wat ze zijn. In dit boek richten we ons vooral op het cognitieve domein – het kennisgebied met de meeste vrijheid.

De ontwikkeling van denken begon grofweg met de keuze tussen ‘voedsel zien’ of ‘voedsel zijn’. De daaropvolgende beslissing was eenvoudig: aanvallen of vluchten. Daarna volgde het innemen van een kansrijke positie: zie je voedsel, val je prooi dan van achteren aan. Tegelijkertijd leert het brein tijd als factor te herkennen. Herhalingen zoals dagen, maanstanden en seizoenen krijgen voorspellende waarde: ga bij zonsopkomst naar de drinkplaats om een prooi te vinden. Vervolgens ontstaat begrip van oorzaak-gevolgrelaties. Een vogel leert bijvoorbeeld door ervaring dat gifgroene kikkers vies smaken. Leven in een groep vergroot de noodzaak tot leren. Steeds meer denkkracht is nodig om juiste voorspellingen te maken. Leervermogen is daarmee een onmisbare eigenschap geworden voor hoger ontwikkelde levensvormen zoals zoogdieren.

Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave

Comments