2.2 Voorspellen vereist een doel

Meer handelingsvrijheid zorgt voor een grotere flexibiliteit bij het zoeken naar voedselbronnen en het zorgen voor veiligheid. Deze flexibiliteit is belangrijk omdat levensvormen voortdurend met elkaar concurreren om schaarse voedselbronnen. De schaarste is deels op te heffen door goede keuzes te maken. Kies bijvoorbeeld de zwakste als prooi om gemakkelijker aan voedsel te komen. Als iedereen dezelfde voedselbronnen najaagt, ontstaat echter weer schaarste. Dan is het kiezen van andere voedselbronnen nodig om het bestaan te verzekeren. Is ander voedsel niet voorhanden, dan is het handig als eerste bij een voedselbron aan te komen. Dieren en mensen leren ook elkaars keuzes te voorspellen. Ze laten hun keuzes dan afhangen van de keuzes die ze verwachten van de anderen. Bij zonsopgang gaan dieren waterdrinken. Dan hebben de jagers de meeste kans om een prooi te bemachtigen. Zelfs voorspellingen kennen concurrentiedruk, waardoor alleen de beste voorspellers blijven bestaan.

Voorspellen met een doel

Levensvormen die kunnen voorspellen kennen altijd een doel. Zonder doel is het voorspellingsvermogen nutteloos.

Wat maakt een voorspelling nuttig? Een voorspelling is pas zinvol als die bijdraagt aan het voortbestaan van de levensvorm. De voorspelling is daarmee gekoppeld aan een doel. Zonder doel ontbreekt bij de levensvorm de beweegreden – vaak letterlijk de reden om te bewegen – om een beslissing te nemen. Wat moet we, oog in oog met een leeuw, doen als we niet het doel «in leven blijven» kennen? Ontbreekt het doel, dan ontbreekt de grondslag voor het nemen van een beslissing en heeft het vermogen om te voorspellen geen nut. Dieren en mensen die geen doel hebben of op basis van een slechte voorspelling voor een verkeerd doel kiezen, komen op achterstand te staan in de strijd om het bestaan. De anderen, die wel correct voorspellen, hebben dan een voorsprong in de zoektocht naar voedsel en veiligheid en daarmee een grotere kans om te overleven.

Overleven is een belangrijke stap op weg naar het hoogste doel dat een voorspeller kan hebben: het doorgeven van leven aan de volgende generatie. Zijn eigen bestaan is eindig. Daar is niets aan te doen. Het leven is alleen voort te zetten door een nieuwe generatie op de wereld te zetten. Dat maakt blijven leven en het leven doorgeven het criterium voor succes. Leven doorgeven is uiteindelijk het enige selectiemechanisme dat telt. Levensvormen die dit levensdoel niet hebben, verdwijnen binnen een generatie van het aardoppervlak.

Om het levensdoel te bereiken, moet een levensvorm meerdere stappen zetten. Elke stap is een subdoel. Alle stappen samen vormen de route naar het levensdoel. Doelen die geen subdoel zijn van het levensdoel zijn overbodig. Zonder (sub)doel kan een levensvorm geen beslissingen nemen, hoe goed zijn voorspellingsvermogen ook is.

Zich van een doel bewust zijn, is geen voorwaarde om beslissingen te nemen. Het ontlopen van pijn kan bijvoorbeeld een prima doel zijn. Het bekend zijn van het achterliggende doel, het intact houden van het lichaam, is niet vereist. Waarom een gaaf lichaam belangrijk is, kan de levensvorm helemaal ontgaan. De keuze op basis van een voorspelling is het doorslaggevende criterium, niet het bewustzijn van het achterliggende doel.

Het doel dat voorspellende levensvormen hebben, geeft ze de argumenten voor het nemen van de juiste beslissingen. Dit betekent dat ze de waarom-vraag kunnen beantwoorden. In het domein «Gedrag» is “Waarom?” de hoofdvraag, en niet zoals in het domein «Werking» “Waardoor?”. De overheersende vraag bij een voorspeller is: “Waarom val je van achteren aan?” en niet: “Waardoor val je van achteren aan?” Het antwoord luidt: “Omdat ik de prooi wil vangen en ik voorspel dat de kans daarop het grootst is als ik hem verras”.

Tabel 2: Wie kan voorspellen?
Omschrijving Voorbeelden Voorspelt? Heeft zelf een doel?
Materie Water, steen Nee Nee
Levensvormen met werking Planten, schimmels, primitieve eencelligen Nee Nee
Levensvormen met denkkracht Dieren, mensen Ja Ja

Voorspellen is slechts één schakel in de keten die leidt tot succesvolle beslissingen. Waarnemen start de keten. Zodra waarnemen leidt tot keuzes die elkaar uitsluiten, ontstaat een beslissingsorgaan. Dit orgaan heeft een doel nodig om de juiste afweging te maken. Zonder een doel is, zoals gezegd, een keuze niet te maken. Een beweegreden om de beslissing op te baseren ontbreekt dan. Is de beslissing genomen, dan is actie vereist om resultaat te behalen, het doel te realiseren. Dit resultaat moet nut hebben. Door concurrentiedruk leiden alleen de juiste beslissingen en acties tot meer succes. Dieren vluchten bijvoorbeeld op tijd of zijn door het juist voorspellen van de kortste route eerder bij de prooi, waardoor ze meer voedsel krijgen. Draagt een voorspelling niet bij aan het levensdoel, direct of indirect, dan is het voorspellen nutteloos. In het domein «Gedrag» vormen voorspelling en doel daarom een onlosmakelijk paar.

Naar volgende pagina Naar inhoudsopgave editie 2022