3.5 Voorkeuren

Rond 1750 schreef de Schotse filosoof David Hume over het denken van mensen en het belang van waarneming. Hij stelde dat we bij het beschrijven van de werkelijkheid slechts kunnen denken over drie zaken: vormen, gebeurtenissen en verbanden.

Vormen

Vormen

De vorm is de naam die we geven aan de uiterlijke kenmerken van een voorwerp. Iets kan rond, vierkant of driehoekig zijn. Het kan een kleur hebben, een geur, een smaak, een structuur, enzovoort. Een vorm kan een oneindig aantal kenmerken bezitten die het tot een specifieke vorm maken.

Voorwerpen die dezelfde kenmerken hebben, horen bij elkaar; voor het brein hebben ze dezelfde vorm. De hersenprocessen om vormen te herkennen zijn zeer krachtig. We herkennen bijvoorbeeld gezichten op basis van slechts enkele kenmerken. Ook andere vormen herkennen we moeiteloos. Met uniformen en verkeersborden maken we hier handig gebruik van.

Waargenomen kenmerken zijn niet in elke situatie even belangrijk. Uit alle waargenomen kenmerken van een object selecteren we alleen die kenmerken die van belang zijn voor het doel. Een mooie, groen gestreepte, kniehoge katoenen rok is een uiting van stijl tijdens een modeshow, een stinkende, groene gestreepte katoenen rok is een poetslap in de garage. Door verandering van het doel, benoemen we dezelfde katoenen rok in andere termen. Of kijk naar een man en een vrouw die beiden een rok dragen. Ze behoren allebei tot de vorm mens en zijn daarmee gelijk, maar behoren ook tot een ander geslacht en zijn daarmee ongelijk. Allebei dragen ze een Schots rokje en behoren daarmee beiden tot de rokkendragers. Voor de man is het schotse rokje een teken van onafhankelijkheid en zelfstandigheid, voor de vrouw is de rok een symbool van beschaafdheid.

Zoals deze voorbeelden laat zien, is een vorm simpel en complex tegelijkertijd. Elk voorwerp is gelijk en tegelijkertijd anders. De wijze waarop we vormen beoordelen is afhankelijk van onze waarneming – zien, ruiken, voelen, horen en proeven – en het doel dat we nastreven. Elk doel kan de nadruk leggen op andere kenmerken waardoor de classificatie van de vorm voor elk doel verschillend is.

Vormen zijn hierdoor een instabiele fundering voor ons denken. Zonder afspraken over het doel dat we nastreven en de waarnemingswijze is elke indeling in feite willekeurig.

Gebeurtenissen

Wanneer vormen een andere positie of andere kenmerken krijgen, spreken we van gebeurtenissen. Gebeurtenissen zijn vormen die in tijd en plaats veranderen. We combineren bij gebeurtenissen de veranderingen van én de tijd, én de plaats, én de vorm.Gebeurtenissen zijn complexer dan vormen, omdat naast veranderingen in de vorm ook plaats- en tijdinformatie een rol spelen. Deze combinatie levert voor vele mensen een grote uitdaging op. Ieder persoon heeft namelijk in een bepaalde situatie zijn eigen beleving (doelstelling) en waarneming. Tijd- en ruimtebelevingen zijn subjectief en dat maakt ze zeer gecompliceerd.

Tijd is een vaker miskend verschijnsel. Op het eerste gezicht lijkt het simpel: de klok tikt en de tijd gaat altijd voorwaarts. Maar in ons hoofd verwerken we tijd veel complexer. We verbinden tijd met kenmerken van vormen, zoals opeenvolging, gelijktijdigheid en herhaling. Denk aan de groei van planten, het weer en seizoenen. Deze waarnemingen structureren we om ons geheugen te ontlasten. Die ‘tijdbesturing’ beïnvloedt hoe we naar de wereld kijken en vormt onze waarnemingen en ons geheugen. Voor ons brein is tijd dus niet zo simpel als de klok doet vermoeden. We onderschatten het effect van tijdsbeleving en tijdbeheersing vaak en besteden er in ons onderwijs onvoldoende aandacht aan. Meer details vindt u in hoofdstuk 10.

Ook de plaats van de gebeurtenis is complexer dan het op het eerste gezicht lijkt. Dezelfde gebeurtenis op een andere plaats kan volstrekt andere gevolgen hebben. Met een lucifer het gasfornuis aansteken of met een lucifer een benzinetank laten ontploffen start met dezelfde gebeurtenis: de lucifer aanstrijken. De gebeurtenis die volgt, verschilt nogal. Gebeurtenissen zijn daarmee afhankelijk van de specifieke situatie en komen daardoor in zeer veel variaties voor. De objectieve weergave van de plaats waarop een voorwerp staat is tegenwoordig probleemloos. Met behulp van satellieten kunnen we bijvoorbeeld midden op de Noordpool vaststellen dat we op de exacte nullijn staan.

Verbanden

Verbanden

Verbanden verklaren de oorzaak en het gevolg van gebeurtenissen. Het opsporen van geldige verbanden is bij uitstek het onderwerp van de wetenschap. Het is een uitdagend, maar uiterst complex gebeuren dat zonder samenwerking niet tot ontwikkeling komt. Het vermogen om de achterliggende principes te ontdekken en daaruit nieuwe combinaties en gevolgtrekkingen te ontwikkelen, ligt ten grondslag aan ons succes, ons welzijn en onze welvaart. Het begrijpen van verbanden draagt bij aan de vooruitgang van de maatschappij.

Aristoteles

De geschiedenis van onze opvattingen over causaliteit begint bij Aristoteles. Aristoteles onderscheidde een materiële oorzaak (waar iets van gemaakt is), de efficiënte oorzaak (de agent die invloed uitoefent op een ding), de formele oorzaak (de vorm waarin een ding verandert), en de finale oorzaak (het doel waartoe iets wordt gedaan).

Wetenschap is een uitdagende, maar uiterst complexe werkzaamheid die zonder samenwerking van mensen niet tot ontwikkeling komt. Verbanden stoelen vaak op principes die niet voor de hand liggen. Newton beschreef bijvoorbeeld het begrip zwaartekracht pas in 1687 in heldere formules. We zien de werking van de zwaartekracht, maar kunnen nu nog steeds niet uitleggen waardoor zwaartekracht ontstaat en wat het is. Objectieve verklaringen zijn bovendien niet altijd voorhanden. In de kennisdomeinen Werking van levensvormen, Gedrag en Evenwicht zijn vele relaties nog niet volledig begrepen, waardoor de routes naar het doel niet geheel te voorspellen zijn. In deze domeinen zien we daarom veel verklaringen die bedachte betekenissen combineren met objectieve verklaringen. Dit leidt uiteindelijk tot uitspraken als “Wetenschap is ook maar een mening!”

We hebben vaak de neiging om verbanden te leggen tussen gebeurtenissen en doelen, zelfs als die verbanden er niet zijn. De ooievaar en de baby is een voorbeeld dat iedereen kent. Tussen de komst van ooievaars in het voorjaar en de geboorte van kinderen is geen verband, maar toch hebben mensen generaties lang in het verband geloofd. Chinese geleerden beschouwden (vallende) sterren bijvoorbeeld als een voorteken van rampspoed. In de Bijbel worden sterren juist gezien als aankondigingen van de geboorte van een nieuwe koning. In werkelijkheid bestaat er echter geen directe relatie tussen sterren en aardse gebeurtenissen. De invloed van de zwaartekracht van een theelepel op ons lichaam is zelfs groter dan de invloed van de maan, laat staan die van een verre planeet zoals Mars. Desondanks blijven we betekenis toekennen aan gebeurtenissen om structuur en houvast te geven aan ons leven. Komen die betekenissen niet uit, dan zoeken we een zondebok. We kiezen er vrijwel altijd voor om de boodschapper en niet de betekenis ter discussie te stellen. Vele medicijnmannen zijn hierdoor naar het dodenrijk gestuurd als bijvoorbeeld de verwachte regen uitbleef. Het beroep van boodschapper van de goden was (is?) zeer gevaarlijk.

Zelfs als de betekenissen duidelijk foutief zijn, blijven we eraan vasthouden. Dit verschijnsel deed zich vroeger voor toen de religieuze machthebbers geloofde dat de wereld plat was en iedereen die het tegendeel beweerde, op de brandstapel belandde. Tegenwoordig bestrijden we de waarheid op sociale media met alternatieve feiten en ongefundeerde meningen. Het opmerkelijkste aan verbanden is dat mensen de oorzaak- en gevolgcombinaties afwijzen als de vormen en gebeurtenissen niet stroken met hun eigen wereldbeeld.3-5http://raymondvanes.blogspot.nl/2008/03/kant-en-het-probleem-van-de-causaliteit.html Echte bron nog opsporen.

Het begrijpen van verbanden is niet vereist om te overleven. Luipaarden en pythons jagen bijvoorbeeld op meerkatten, een apensoort. Experimentele tests tonen aan dat de meest voor de hand liggende aanwijzingen van de nabijheid van luipaarden, zoals een dode gazelle in een boom, de apen niet alarmeren. Ook herkennen de apen het spoor van een python niet; niet op zicht en niet op geur.3-6Hillel J. Einhorn & Robin M. Hogarth (1978). Confidence in judgment: Persistence of the illusion of validity. Psychological Review, 85, 395-416.

Begrip is ook niet nodig als we verbanden bij toeval ontdekken. Het maken van kaas is hier een voorbeeld van. Onze voorouders bewaarden melk in kalvermagen en de enzymen in de maagwand veranderen de melk in vaste kaas die goed te bewaren is. De werking van enzymen was onbekend, maar de kaas smaakte prima en was voedzaam. Het omgekeerde kwam ook voor. We probeerden goud uit lood te brouwen, zonder dat we wisten hoe materie was opgebouwd. Dat lukte niet. Pas na het bedenken van het periodiek systeem der elementen door Dmitri Mendelejev in 1869, weten we dat lood nooit in goud kan veranderen. Verstandige mensen proberen het daarom ook niet meer.

De ware kracht van verbanden schuilt niet in verzonnen betekenissen, maar in objectieve verklaringen van verschijnselen. Dergelijke verklaringen zijn universeel geldig, ongeacht cultuur of persoonlijke interesses. Om deze objectieve verklaringen te begrijpen, moeten we dieper graven dan oppervlakkige uitleg. We werpen als het ware een blik achter de schermen. Stel dat we een appel zien vallen. Een oppervlakkige uitleg zou dit beschouwen als een teken van voorspoed. Echter, om te begrijpen waardoor de appel valt – met name door de zwaartekracht – is meer nodig dan alleen waarneming en geheugen. Het vereist inzicht in de verbanden tussen gebeurtenissen, een overzicht van oorzaak en gevolg. Dit gaat veel dieper dan een eenvoudige uitleg.

Vormen zijn eenvoudig overdraagbaar. We herkennen de meeste vormen schijnbaar moeiteloos. Met uniformen en verkeersborden maken we hier bijvoorbeeld handig gebruik van.

Gebeurtenissen laten zich veel moeilijker verbeelden. Vaak hebben we een verhaal met een begin en een eind nodig om gebeurtenissen te begrijpen. Nieuwsfeiten vinden we bijvoorbeeld alleen interessant als ze verpakt zijn in een goed verhaal met een goede visuele vormgeving die onze emoties aanspreken.

Blijven drijven

Een schip blijft drijven als het gewicht van het schip kleiner is dan het gewicht van het water dat het schip wegduwt.

De overdracht van objectieve verbanden is bijzonder lastig. Ideeën die niet te verbeelden zijn, zijn nauwelijks overdraagbaar. Verbeelding is alleen mogelijk als het idee te visualiseren is. Kunnen we ons E=mc² anders voorstellen dan een atoombom? E=mc² is de formule van Einstein die zegt dat massa en energie uitwisselbaar zijn. Het blijft moeilijk te verbeelden. Een ander voorbeeld. Archimedes vatte samen waarom een schip blijft drijven: de opwaartse kracht die een schip in het water ondervindt, is even groot is als het gewicht van de verplaatste water. U roept na het lezen van deze zin niet meteen: “Eureka. Wat een briljant en helder inzicht!” Goed begrip van deze zin vereist zoveel voorkennis dat de betekenis u ontgaat. Zonder voorkennis is de tekst niet omzetten in een film die de verbanden helder maakt. De gebezigde begrippen laten geen belletje rinkelen. Wat is opwaartse kracht? Wat is verplaatst water? Het zal wel, is de eerste gedachte. Waarom zou ik me druk maken om deze vraag? Wat is eigenlijk de vraagstelling? Wat is het nut hiervan? Als zowel de belangstelling – wat is het doel of nut? – als de verbeeldingskracht – de werkelijkheid voor zich zien – als het begrip van termen ontbreken, is de objectieve verklaring niet of nauwelijks over te dragen. Dat maakt samenvattende verbanden voor velen een onbegrepen toverformule en waardoor zelfbedachte oplossingen voorrang krijgen.

De manier waarop we aankijken naar vormen, gebeurtenissen en verbanden hebben een grote invloed op de wijze waarop we denken. Wat we voorrang geven bepaalt hoe we kijken naar de wereld. We vermoeden dat mensen als eerste denken vanuit:

  • Vormen: 1 op de 3, bijvoorbeeld beeldend kunstenaars;
  • Gebeurtenissen: 1 op de 3, bijvoorbeeld journalisten;
  • Verbanden: 1 op de 3, bijvoorbeeld onderzoekers.

Ieder mens heeft van nature een voorkeur voor een van deze denkrichtingen. De manier waarop we de wereld bekijken, is aangeboren. Op basis van het werk van Willem Wagenaar denken we dat de verdeling onder mensen ongeveer evenredig is. Drieëndertig van de honderd mensen denken primair in vormen, een derde in gebeurtenissen en 33 procent in verbanden. In de praktijk zien we deze verdeling vaak terug. Het aantal opiniepeilingen dat aantoont dat ongeveer 33 procent of ongeveer 66 procent van de mensen ergens voor of tegen is, is groter dan wat op basis van toeval mogelijk zou zijn.

Deze verschillende denkwijzen noemen we de waarnemingsvoorkeur. Deze voorkeur leidt tot andere waarnemingen, prioriteiten en oplossingen, en daarmee tot ander handelen. Veel discussies en meningsverschillen zijn terug te voeren op deze waarnemingsvoorkeur. Zo ziet de één bijvoorbeeld de G8-top als een vorm van geldverspilling, met zijn luxe en uitgebreide beveiligingsmaatregelen, terwijl diegene tegelijkertijd het kreukelige jasje van Angela Merkel (bondskanselier van Duitsland van 2005 tot 2021) bespreekt. Anderen zien de G8-top juist als een mooie gebeurtenis om de band tussen de landen aan te halen. Voor hen is het hoogtepunt de presidenten die samen een wandeling in het bos maken en elkaar de hand schudden. Weer anderen kijken naar de economische verbanden en de achterliggende ideeën. Zij beoordelen de genomen maatregelen en onderzoeken of die wel of niet effectief zijn om het volk tevreden te houden. Één bijeenkomst, drie verschillende zienswijzen.

Besturingsvoorkeuren

Om een doel te bereiken, combineren we waarneming en beïnvloeding. Deze twee componenten zijn met elkaar verweven, omdat we beslissingen zonder waarnemingen niet goed kunnen onderbouwen. Bovendien beïnvloedt de gekozen actie nieuwe waarnemingen. De kunst van het afstemmen van waarneming en besturing om een doel te bereiken, noemen we ook wel intelligentie.

Stappenplan Gebeurtenisgedreven Routezoekend Vrijheid bij waarneming en besturing Vormen Gebeurtenissen Verbanden Vrijheid Synthese Analyse Weinig Veel

In Afbeelding 7 is deze samenhang weergegeven. Mensen die alleen stappenplannen toepassen, hoeven alleen vormen te herkennen. Dit is in Afbeelding 7 weergegeven als het blauwe blok. Reageren op gebeurtenissen en daarmee de directe toekomst voorspellen, levert een veel complexere wereld op. De zintuigen en het denken zijn dan veel verder ontwikkeld om het grotere aantal beslissingen te verwerken. Zie de twee magenta blokken in Afbeelding 7. Mensen die uit alternatieve routes kunnen kiezen, combineren ook verbanden met elkaar. Dit vereist zeer grote denkvermogens. Zie de donker groene blokken. Verbanden zijn niet te begrijpen als we vormen en gebeurtenissen niet doorgronden. Gebeurtenissen zijn onbegrijpbaar als we de vormen niet herkennen.

Deze indeling vereenvoudigt de waarnemings- en besturingsvoorkeuren sterk. In werkelijk lopen de begrippen in elkaar over en kennen vele gradaties. Een stappenplan kent een klein beetje gebeurtenisgedreven verschijnselen en verbanden. Dit is de afbeelding aangegeven met vale kleuren.

Waarnemen en besturen zijn nauw met elkaar verbonden, zozeer zelfs dat we ze gemakkelijk door elkaar halen. Dit is begrijpelijk, omdat waarnemen en beïnvloeden van nature samenhangen.

Als iemand een voorkeur heeft voor het waarnemen van vormen, neigt die persoon vaak ook naar besturing met stappenplannen. Elke stap leidt tot een verandering van vorm, wat gemakkelijk te volgen is.

Wanneer het waarnemen van gebeurtenissen de overhand heeft, neigen we naar gebeurtenisgedreven besturing. Vanuit het brein gezien bepalen gebeurtenissen de toekomst. Als we de gebeurtenissen beïnvloeden, staat de toekomst vast.

Verbandendenkers neigen naar routezoekende besturing. Door verbanden op te sporen, kunnen ze altijd een weg vinden om het doel te bereiken. Voor verbandendenkers is dit de manier om de toekomst te voorspellen en te beïnvloeden.

Het verband dus waarnemen en beïnvloeden ligt echter niet vast. Hoewel de bovengenoemde drie combinaties het meest voorkomen van de 36 (6²) mogelijke combinaties, is er geen dwingende reden om waarnemen en beïnvloeden aan elkaar te koppelen. Vormgevers die de nadruk leggen op routezoeken zijn zeldzaam, maar soms van onschatbare waarde.

De drie besturingsmechanismen bouwen op elkaar, maar soms doorbreken we de afhankelijkheden. Zonder begrip van verbanden en gebeurtenissen kunnen we bij toeval tot het juiste resultaat komen en de handelingen vastleggen in een stappenplan. Op die manier bereiken we het doel met grote zekerheid, zonder enig begrip van de onderliggende processen. Het doel is natuurlijk met meer zekerheid te bereiken als we elke stap wel begrijpen. Dat is dan ook het streven in een moderne maatschappij en staat aan de basis van onze welvaart.

Vormen Gebeurtenissen Verbanden Routezoekend Gebeurtenisgedreven Stappenplan Formeleabstracties Fysiekebouwstenen Werking Gedrag Evenwicht Abstracties Besturing Kennisdomein

In afbeelding 8 is de gedachtegang dat 100 procent zekerheid ons doel is. Dit doel staat vooraan in de afbeelding. Hoe verder we op de drie assen van dit punt afliggen hoe onzekerder de werkelijkheid voor ons is.

We starten met nul procent zekerheid in het verste vak. We hebben geen kennis, weten niet wat we willen en kunnen daarom alleen bij toeval resultaat bereiken. Door de werkelijkheid steeds beter te doorgronden kunnen we met steeds grotere zekerheid het gekozen doel bereiken. In het voorste vak hebben dan 100% zekerheid. Dat zal ons nooit lukken, omdat de kennisdomeinen werking, gedrag plus evenwicht probabilistisch zijn en niet deterministisch zoals de domeinen formele abstracties en fysieke bouwstenen. De toekomst zal dus altijd onzeker blijven.

De eisen die we stellen aan vereiste informatieverwerking nemen per besturingsmechanisme toe. Bij een stappenplan hoeft het doel niet per se bekend te zijn; de stappen zelf zijn belangrijk. Een voorbeeld is het afgeven van een kassabon. De gever hoeft niet te weten waarom dit belangrijk is, maar wel dat hij dit moet doen. Als alle stappen juist zijn uitgevoerd, volgt het resultaat vanzelf. De benodigde informatie is beperkt: alleen de te nemen stappen moeten in de juiste volgorde vastliggen. We hoeven niet te begrijpen waarom het stappenplan werkt, wel dat het werkt, zoals in het voorbeeld van het maken van kaas in een kalvermaag.

Gebeurtenisgedreven besturing stelt veel hogere eisen aan het brein dan een stappenplan. Zowel het doel als de kansen en bedreigingen moeten bekend zijn. Het brein moet de route naar het doel overzien en het doel voor ogen houden. Als de route afwijkt van het doel, moet de weg op de een of andere manier worden teruggevonden. De sleutel tot succes is het goed kunnen omzetten van zintuiglijke prikkels in een beslissing en het kennen van een geschikte route naar het doel.

Ook bij een routezoekende besturing moet het doel bekend zijn. Bovendien moet het brein alternatieve routes naar het doel kunnen bedenken. Het brein moet weten hoe doeltreffend de verschillende routes zijn en welke inspanning elke route vereist. Dit stelt zeer hoge eisen van het denkvermogen.

Hoe meer beslissingsvrijheid we hebben, des te belangrijker vereenvoudigen wordt. De informatiebehoefte groeit van weinig bij het volgen een stappenplan tot zeer veel bij het zoeken van een route. Als we te veel alternatieven hebben, verliezen we het overzicht en kunnen de doorslaggevende kenmerken niet meer goed met elkaar vergelijken. Denk bijvoorbeeld aan de keuzemogelijkheden in een winkel met een groot assortiment. De overvloed aan opties maakt ons onzeker, waardoor we gaan twijfelen en niet meer tot een keuze kunnen komen.

Elk besturingsmechanisme voegt een nieuw tijdsaspect toe. In een stappenplan is de sleutel tot succes het onthouden en uitvoeren van eerder vastgelegde stappen. Het stappenplan beïnvloedt het heden vanuit het verleden. Bij gebeurtenisgedreven besturing is het hier en nu het uitgangspunt. Dit mechanisme stuurt het heden aan. Voor het routezoekende besturingsmechanisme is de toekomst van belang. Met voorspellingen stuurt dit mechanisme het heden vanuit de toekomst aan. Zo voegt elk mechanisme een nieuw tijdsaspect toe aan de besturing.

Tabel 12: Verbanden tussen informatie en besturing
Besturings- mechanisme Nut / nieuwe situatie Prikkels, zintuigen, waarnemingen Waarnemings­voorkeur Tijdvak
Stappenplan Bereiken Niet vereist Vormen Verleden
Gebeurtenis gedreven Aanpassen Vereist Gebeurtenissen Nu
Routezoekend Voorspellen Vereist Verbanden Toekomst
Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave

Comments