Een natuurkundig model generaliseert zoveel mogelijk; deze modellen zijn geldig in elk situatie. In deze modellen is geen plaats voor doelen, oordelen, betekenissen of te bereiken doelstellingen. Anders gezegd, natuurwetten gaan over waarneming en niet over menselijk beïnvloeden. De natuurwetten zijn een kernachtige beschrijving van de werkelijkheid, zoals we die nu kennen, samengevat in de formules van afbeelding 23.
Als we een voorspelling maken op basis van het standaard model en achteraf zien we het verschijnsel inderdaad optreden, dan noemen we de theorie waar. Het is niet het definitieve antwoord, maar beste model dat we hebben.
In het kennisdomein Gedrag kunnen we niet uit de voeten met deze generalisaties. Leven kent unieke ontluikende eigenschappen (emergent properties); eigenschappen die niet voortvloeien uit materie alleen. Het leven draait juist wel om het bereiken van doelen, oordelen, betekenissen en te bereiken doelstellingen in een situatie op een plaats en tijdstip. Hoewel het doel algemeen is te maken (blijven leven en leven doorgeven aan de volgende generatie), verschilt de manier waarop van situatie tot situatie.
Het tweede fundamentele verschil tussen materie en levensvormen met gedrag is het voorspellend vermogen. Materie kent alleen reacties die voortvloeien uit eerdere samenstellingen. De reactie is altijd achteraf, nooit vooraf. Dieren en mensen kunnen reageren, maar ook voorspellen hoe een situatie zich ontwikkeld. Hierdoor kan het gedrag op elk moment veranderen als dit wenselijk is. Omdat naast het verleden ook de toekomstvoorspelling gedrag stuurt, dient een gedragstheorie vooraf de routes en stappen naar een doel te benoemen. Deze beschrijving moet voldoen aan de Wetten van Beïnvloeding en Wetten van Waarneming.
Het voorspellingsvermogen stelt nieuwe eisen aan theorieën over menselijk gedrag.
De eerste eis is dat een theorie uitdrukkelijk de waarnemer benoemt. Kijken we vanuit het perspectief van de «gij», de «ik», de «wij», of de «dij»? Kijk ik naar de buitenwereld of kijkt de buitenwereld naar mij? Deze camerapositie dient uitdrukkelijk genoemd te zijn om duidelijk te maken welke doelen en routes te kiezen zijn.
De tweede eis is dat het benoemen van het doel vooraf moet gaan aan de uitleg van gedrag. Het gedrag is afhankelijk van het doel. Zonder het benoemen van het doel raakt de uitleg van gedrag kant nog wal. Elke situatie vereist ander gedrag om succesvol te zijn. Gedragsbeschrijvingen die altijd geldig zijn, zijn daardoor te simpel. Een goed gedragsmodel brengt alle overwegingen die leiden tot een keuze in beeld en legt uit wat de doelstellingen in een situatie zijn.
De derde eis is de beschrijving van de handelingsroutes die mensen hebben om hun doel te bereiken, en de selectie hiervan. Vele wegen leiden naar Rome, maar elke weg heeft zijn eigen voor- en nadelen. Het aantal kansrijke routes is echter beperkt, waardoor de meeste keuzes goed te voorspellen zijn.
De vierde eis is dat de theorie gedrag de mens beschrijft bovenop de werking van het lichaam. Het lichaam verandert gedurende het gehele leven. In elke levensfase hebben we andere lichamelijke capaciteiten en geven we andere doelstellingen voorrang. Hierdoor verandert het gedrag per levensfase.
De vijfde eis is dat de theorie onderscheid maakt tussen beslissingen die (1) lichamelijk vastliggen – stappenplan -, (2) een gevolg zijn van waarneming - gebeurtenisgedreven -, en (3) een gevolg zijn van inzicht en planning om succes te behalen – routezoekend -. Lichamelijk processen zijn nauwelijks te beïnvloeden, waarnemingen zijn te leren en inzicht is te verwerven.
De zesde eis is dat de theorie de prioriteitsstelling beschrijft. Welk signaal of welke overweging krijgt voorrang? Hoewel we onszelf graag als eenheid beschrijven, bestaat ons brein uit vele zelfstandige eenheden met elk hun eigen taak. Elke eenheid neemt zelfstandig beslissingen die worden gecombineerd tot één beslissing. Stel, ik ben Tom Dumoulin, rijd in de Giro de Italia in de roze trui en moet naar het toilet, maar een wc is in geen velden of wegen te bespeuren. Ga ik onder het wakend oog van alle camera’s aan de kant van de weg mijn behoeften doen of fiets ik door?1 De zelfstandigheid van processen leidt tot botsingen en tot de vraag welk proces voorrang krijgt. Wat heeft prioriteit is de vraag die ons brein voortdurend bezighoudt.
De zevende eis is dat de theorie rekening houdt met terugkoppeling om de kans op succes te vergroten. Mensen kunnen hun voornemens en hun acties voortdurend bijsturen om op koers te blijven. Gedrag van de mens is niet alleen afhankelijk van de werkelijkheid, het hier-en-nu, maar ook van de inschatting van de toekomst. Ik heb nu een betaalde baan, maar de kans is groot dat ik binnenkort ontslagen word. Hoe kijk ik naar de toekomst? Aannames die hier uit voortvloeien, leiden tot andere beslissingen en daarmee tot ander gedrag. Gedrag verschilt hierdoor in de loop van de tijd, zonder dat een buitenstaander weet waarom. Wil een gedragstheorie aanspraak maken op geldigheid, dan moet de afweging van het verwachte succes een plaats krijgen. Elke gedrag kent een terugkoppeling: de verwachting afgezet tegenover de huidige werkelijkheid. Dit maakt het gedrag flexibel en daarmee complex om te beschrijven.
De achtste eis is dat de theorie voldoet aan de Wetten van Beïnvloeding onderbouwt met classificaties die voldoen aan de Wetten van Waarneming. Beïnvloedingen en waarnemingen die niet aan deze wetten voldoen, leiden tot verkeerde conclusies en maken een theorie ongeldig.
Een gedragsmodel dat niet aan deze acht eisen voldoet, beschrijft niet alle factoren en is daarmee een flauwe afspiegeling van de realiteit. Leuk voor in de kroeg, maar geen waarde toevoegend aan de wetenschap.
Deze acht aanvullende eisen maken ook een einde aan de vruchteloze discussie over de wetenschappelijk status van de gedragswetenschappen, zoals psychologie. De eisen aan deze wetenschappen overstijgen vele malen de beperkte regels die in de domeinen «Formele abstracties» en «Fysieke bouwstenen» gangbaar zijn. Leven is veel complexer dan materie. Leven is veel meer dan een beschrijving van de oorzaak-gevolgrelatie van twee variabelen aangevuld met enige logica. Leven, en meer in het bijzonder het gedrag van levensvormen, gaat over het geheel aan factoren en processen van «a» tot «z».
De discussie over de vraag of gedragswetenschappen wel tot de wetenschap behoren, is terug te voeren op het verschil tussen routes en classificaties. Gedragstheorieën horen routes te beschrijven en classificaties te gebruiken om verschijnselen te benoemen en samen te vatten. Vele psychologische theorieën classificeren echter alleen, al dan niet met statistische onderbouwing, en dat is niet voldoende om aanspraak te maken op een wetenschappelijke status. Classificaties versterken de zekerheid van de voorspellingen namelijk onvoldoende. Door de acht eisen aan gedragstheorieën correct toe te passen, zijn de gedragstheorieën op een hoger plan te tillen.
Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave