34 Teleologie

In de discussie over doelen in de filosofie, teleologie genoemd, wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen de kennisdomeinen fysieke bouwstenen en levensvormen. Beide krijgen een doel toebedeeld. Aristoteles veronderstelde bijvoorbeeld dat alle voorwerpen een doel hebben. Dat materie geen doel kent, maar alleen een toestand, komt vrijwel niet naar voren.

Een tweede probleem is dat na beantwoording van de vraag wat het doel is, opnieuw de vraag ontstaat wat het doel is van dit doel. Dit leidt tot een eindeloze reeks doelen. In de joods-christelijke godsleer eindigt deze reeks bij het “hogere doel”, oftewel bij God. Zoals gebruikelijk in de filosofie is niet iedereen het met deze redenering eens. In zijn boek Kritik der reinen Vernunft gaat Immanuel Kant uitvoerig in op de logica van de teleologische ethiek en verwerpt hij het als bewijs van Gods bestaan.34-1Immanuel Kant (1781) Kritik der reinen Vernunft. Hartknoch.

De doelketen krijgt door de opsplitsing van materie en levensvormen wel een logisch begin- en eindpunt. Materie heeft geen doel en kent geen begin- en eindpunt, alleen een verschijningsvorm. Water is soms vast (ijs), soms vloeibaar (water), en soms gasvormig (damp). De vier fundamentele natuurkrachten (voor zover we nu weten) bepalen de verschijningsvorm van materie. Levensvormen hebben wel een doel: blijven leven en het leven doorgeven. Ontbreekt dit doel, dan stopt het leven en wordt het materie. Een doel is daarmee altijd gebonden aan een levensvorm, overeenkomstig het standpunt van de filosoof Hegel.34-2Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1807) Phänomenologie des Geistes. Frommann Verlag.

Zoektochten naar een ander begin- en eindpunt zijn een gevolg van de grote vrijheid die we hebben om hierover na te denken. Mensen kunnen twijfelen over het nut van hun bestaan. Dit is een van de grootste vrijheden die we kunnen hebben: vragen stellen over het doel van ons leven. Het eenvoudige antwoord dat dit het leven zelf is, is voor velen niet goed genoeg en reden om te zoeken naar moeilijkere antwoorden, zoals de invloed van sterren en goden. Dit verlegt een deel van de verantwoordelijkheid van onszelf naar externe oorzaken. Maar als God een objectieve waarnemer is, zoals in het deïsme, dan kent God geen doel. Alleen handelende wezens kennen een doel; denkbeeldige wezens niet. Het bijzondere van een God die wel actief stuurt, is dat het doel dat mensen vaak meekrijgen het eeuwige of een beter volgend leven is. Daarmee komen we weer bij het eenvoudige doel van een levensvorm: blijven leven.

Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave

Comments