11.2 Classificatie van beïnvloeding

Een handige manier om het aantal kenmerken en mogelijke routes te beperken is het werken met beschouwingslagen. Elke bovenliggende laag bevat minder kenmerken en dus minder details. Op die manier bouwen we kennis op als een matroesjka, een poppetje in een poppetje. We schakelen voortdurend tussen deze lagen.

Hoe minder details we hoeven te overzien, hoe eenvoudiger de beïnvloeding kan zijn. Dit vergemakkelijkt de keuze van onze routes.

Neem bijvoorbeeld een spelletje Monopoly. Eerst pakken we de doos uit de kast en daarna verdelen we het geld. We pakken niet eerst het geld en daarna de doos; dat is praktisch onmogelijk als het geld in de doos zit en het zou de route onnodig ingewikkeld maken. Het pakken van de doos beïnvloedt alle details die later belangrijk zijn, zoals de dobbelstenen, het bord en de pionnen. Deze details zijn niet belangrijk als we in de kast zoeken naar de Monopoly-doos. Ontbrekende onderdelen zijn pas van belang als we het spel gaan spelen.

In hoofdstuk 4 Beschouwingslagen en specifiek 4.2 Referentielagen is al uitgelegd hoe we onze acties kunnen samenvatten met beschouwingslagen . In hoofdstuk 4.7 Wetten van Beïnvloeding staan de wetten waarin een juiste beïnvloedingsketen moet voldoen. Voor een goed begrip van beïnvloeding raden we aan deze hoofdstukken nogmaals door te nemen.

Deze hoofdstukken zijn niet op dit punt in het boek geplaatst omdat we al eerder op meerdere plekken naar de inhoud verwijzen.

Vorige pagina Volgende pagina Inhoudsopgave

Comments